Vervoeging van nederzetten

Onbepaalde wijs (infinitief): nederzetten

Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik zet neder
    • jij zet neder
    • hij/zij/het zet neder
    • wij zetten neder
    • jullie zetten neder
    • zij zetten neder
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik zette neder
    • jij zette neder
    • hij/zij/het zette neder
    • wij zetten neder
    • jullie zetten neder
    • zij zetten neder
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb nedergezet
    • jij hebt nedergezet
    • hij/zij/het heeft nedergezet
    • wij hebben nedergezet
    • jullie hebben nedergezet
    • zij hebben nedergezet
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had nedergezet
    • jij had nedergezet
    • hij/zij/het had nedergezet
    • wij hadden nedergezet
    • jullie hadden nedergezet
    • zij hadden nedergezet
  • Toekomende tijd I

    • ik zal nederzetten
    • jij zult nederzetten
    • hij/zij/het zal nederzetten
    • wij zullen nederzetten
    • jullie zullen nederzetten
    • zij zullen nederzetten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal nedergezet hebben
    • jij zult nedergezet hebben
    • hij/zij/het zal nedergezet hebben
    • wij zullen nedergezet hebben
    • jullie zullen nedergezet hebben
    • zij zullen nedergezet hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou nederzetten
    • jij zou nederzetten
    • hij/zij/het zou nederzetten
    • wij zouden nederzetten
    • jullie zouden nederzetten
    • zij zouden nederzetten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben nedergezet
    • jij zou hebben nedergezet
    • hij/zij/het zou hebben nedergezet
    • wij zouden hebben nedergezet
    • jullie zouden hebben nedergezet
    • zij zouden hebben nedergezet
  • Imperatief

    • jij zet neder
    • jullie zet neder