Vervoeging van neersmakken

Onbepaalde wijs (infinitief): neersmakken

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik smak neer
    • jij smakt neer
    • hij/zij/het smakt neer
    • wij smakken neer
    • jullie smakken neer
    • zij smakken neer
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik smakte neer
    • jij smakte neer
    • hij/zij/het smakte neer
    • wij smakten neer
    • jullie smakten neer
    • zij smakten neer
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb neergesmakt
    • jij hebt neergesmakt
    • hij/zij/het heeft neergesmakt
    • wij hebben neergesmakt
    • jullie hebben neergesmakt
    • zij hebben neergesmakt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had neergesmakt
    • jij had neergesmakt
    • hij/zij/het had neergesmakt
    • wij hadden neergesmakt
    • jullie hadden neergesmakt
    • zij hadden neergesmakt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal neersmakken
    • jij zult neersmakken
    • hij/zij/het zal neersmakken
    • wij zullen neersmakken
    • jullie zullen neersmakken
    • zij zullen neersmakken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal neergesmakt hebben
    • jij zult neergesmakt hebben
    • hij/zij/het zal neergesmakt hebben
    • wij zullen neergesmakt hebben
    • jullie zullen neergesmakt hebben
    • zij zullen neergesmakt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou neersmakken
    • jij zou neersmakken
    • hij/zij/het zou neersmakken
    • wij zouden neersmakken
    • jullie zouden neersmakken
    • zij zouden neersmakken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben neergesmakt
    • jij zou hebben neergesmakt
    • hij/zij/het zou hebben neergesmakt
    • wij zouden hebben neergesmakt
    • jullie zouden hebben neergesmakt
    • zij zouden hebben neergesmakt
  • Imperatief

    • jij smak neer
    • jullie smakt neer

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van neersmakken