Vervoeging van onderduwen

Onbepaalde wijs (infinitief): onderduwen

Vertaling: to duck

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik duw onder
  • jij duwt onder
  • hij/zij/het duwt onder
  • wij duwen onder
  • jullie duwen onder
  • zij duwen onder

Present

  • I duck
  • you duck
  • he/she/it ducks
  • we duck
  • you duck
  • they duck

Onvoltooid verleden tijd

  • ik duwde onder
  • jij duwde onder
  • hij/zij/het duwde onder
  • wij duwden onder
  • jullie duwden onder
  • zij duwden onder

Simple past

  • I ducked
  • you ducked
  • he/she/it ducked
  • we ducked
  • you ducked
  • they ducked

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ondergeduwd
  • jij hebt ondergeduwd
  • hij/zij/het heeft ondergeduwd
  • wij hebben ondergeduwd
  • jullie hebben ondergeduwd
  • zij hebben ondergeduwd

Present perfect

  • I have ducked
  • you have ducked
  • he/she/it has ducked
  • we have ducked
  • you have ducked
  • they have ducked

Voltooid verleden tijd

  • ik had ondergeduwd
  • jij had ondergeduwd
  • hij/zij/het had ondergeduwd
  • wij hadden ondergeduwd
  • jullie hadden ondergeduwd
  • zij hadden ondergeduwd

Past perfect

  • I had ducked
  • you had ducked
  • he/she/it had ducked
  • we had ducked
  • you had ducked
  • they had ducked

Toekomende tijd I

  • ik zal onderduwen
  • jij zult onderduwen
  • hij/zij/het zal onderduwen
  • wij zullen onderduwen
  • jullie zullen onderduwen
  • zij zullen onderduwen

Future

  • I will duck
  • you will duck
  • he/she/it will duck
  • we will duck
  • you will duck
  • they will duck

Toekomende tijd II

  • ik zal ondergeduwd hebben
  • jij zult ondergeduwd hebben
  • hij/zij/het zal ondergeduwd hebben
  • wij zullen ondergeduwd hebben
  • jullie zullen ondergeduwd hebben
  • zij zullen ondergeduwd hebben

Future perfect

  • I will have ducked
  • you will have ducked
  • he/she/it will have ducked
  • we will have ducked
  • you will have ducked
  • they will have ducked

Conditionalis I

  • ik zou onderduwen
  • jij zou onderduwen
  • hij/zij/het zou onderduwen
  • wij zouden onderduwen
  • jullie zouden onderduwen
  • zij zouden onderduwen

Conditional present

  • I would duck
  • you would duck
  • he/she/it would duck
  • we would duck
  • you would duck
  • they would duck

Conditionalis II

  • ik zou hebben ondergeduwd
  • jij zou hebben ondergeduwd
  • hij/zij/het zou hebben ondergeduwd
  • wij zouden hebben ondergeduwd
  • jullie zouden hebben ondergeduwd
  • zij zouden hebben ondergeduwd

Conditional perfect

  • I would have ducked
  • you would have ducked
  • he/she/it would have ducked
  • we would have ducked
  • you would have ducked
  • they would have ducked

Imperatief

  • jij duw onder
  • jullie duwt onder

Imperative

  • you duck
  • you duck

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van onderduwen