Vervoeging van onderkennen

Onbepaalde wijs (infinitief): onderkennen

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik onderken
  • jij onderkent
  • hij/zij/het onderkent
  • wij onderkennen
  • jullie onderkennen
  • zij onderkennen

Présent

  • je dégage
  • tu dégages
  • il/elle dégage
  • nous dégageons
  • vous dégagez
  • ils/elles dégagent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik onderkende
  • jij onderkende
  • hij/zij/het onderkende
  • wij onderkenden
  • jullie onderkenden
  • zij onderkenden

Indicatif imparfait

  • je dégageais
  • tu dégageais
  • il/elle dégageait
  • nous dégagions
  • vous dégagiez
  • ils/elles dégageaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb onderkend
  • jij hebt onderkend
  • hij/zij/het heeft onderkend
  • wij hebben onderkend
  • jullie hebben onderkend
  • zij hebben onderkend

Indicatif passé composé

  • j'ai dégagé
  • tu as dégagé
  • il/elle a dégagé
  • nous avons dégagé
  • vous avez dégagé
  • ils/elles ont dégagé

Voltooid verleden tijd

  • ik had onderkend
  • jij had onderkend
  • hij/zij/het had onderkend
  • wij hadden onderkend
  • jullie hadden onderkend
  • zij hadden onderkend

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais dégagé
  • tu avais dégagé
  • il/elle avait dégagé
  • nous avions dégagé
  • vous aviez dégagé
  • ils/elles avaient dégagé

Toekomende tijd I

  • ik zal onderkennen
  • jij zult onderkennen
  • hij/zij/het zal onderkennen
  • wij zullen onderkennen
  • jullie zullen onderkennen
  • zij zullen onderkennen

Indicatif futur

  • je dégagerai
  • tu dégageras
  • il/elle dégagera
  • nous dégagerons
  • vous dégagerez
  • ils/elles dégageront

Toekomende tijd II

  • ik zal onderkend hebben
  • jij zult onderkend hebben
  • hij/zij/het zal onderkend hebben
  • wij zullen onderkend hebben
  • jullie zullen onderkend hebben
  • zij zullen onderkend hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai dégagé
  • tu auras dégagé
  • il/elle aura dégagé
  • nous aurons dégagé
  • vous aurez dégagé
  • ils/elles auront dégagé

Conditionalis I

  • ik zou onderkennen
  • jij zou onderkennen
  • hij/zij/het zou onderkennen
  • wij zouden onderkennen
  • jullie zouden onderkennen
  • zij zouden onderkennen

Conditionnel présent

  • je dégagerais
  • tu dégagerais
  • il/elle dégagerait
  • nous dégagerions
  • vous dégageriez
  • ils/elles dégageraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben onderkend
  • jij zou hebben onderkend
  • hij/zij/het zou hebben onderkend
  • wij zouden hebben onderkend
  • jullie zouden hebben onderkend
  • zij zouden hebben onderkend

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais dégagé
  • tu aurais dégagé
  • il/elle aurait dégagé
  • nous aurions dégagé
  • vous auriez dégagé
  • ils/elles auraient dégagé

Imperatief

  • jij onderken
  • jullie onderkent

Impératif

  • tu dégage
  • vous dégagez