Vervoeging van ondermijnen
Onbepaalde wijs (infinitief): ondermijnen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ondermijn
- jij ondermijnt
- hij/zij/het ondermijnt
- wij ondermijnen
- jullie ondermijnen
- zij ondermijnen
Präsens Indikativ
- ich unterhöhle
- du unterhöhlst
- er/sie/es unterhöhlt
- wir unterhöhlen
- ihr unterhöhlt
- sie unterhöhlen
Onvoltooid verleden tijd
- ik ondermijnde
- jij ondermijnde
- hij/zij/het ondermijnde
- wij ondermijnden
- jullie ondermijnden
- zij ondermijnden
Präteritum Indikativ
- ich unterhöhlte
- du unterhöhltest
- er/sie/es unterhöhlte
- wir unterhöhlten
- ihr unterhöhltet
- sie unterhöhlten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ondermijnd
- jij hebt ondermijnd
- hij/zij/het heeft ondermijnd
- wij hebben ondermijnd
- jullie hebben ondermijnd
- zij hebben ondermijnd
Perfekt Indikativ
- ich habe unterhöhlt
- du hast unterhöhlt
- er/sie/es hat unterhöhlt
- wir haben unterhöhlt
- ihr habt unterhöhlt
- sie haben unterhöhlt
Voltooid verleden tijd
- ik had ondermijnd
- jij had ondermijnd
- hij/zij/het had ondermijnd
- wij hadden ondermijnd
- jullie hadden ondermijnd
- zij hadden ondermijnd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte unterhöhlt
- du hattest unterhöhlt
- er/sie/es hatte unterhöhlt
- wir hatten unterhöhlt
- ihr hattet unterhöhlt
- sie hatten unterhöhlt
Toekomende tijd I
- ik zal ondermijnen
- jij zult ondermijnen
- hij/zij/het zal ondermijnen
- wij zullen ondermijnen
- jullie zullen ondermijnen
- zij zullen ondermijnen
Futur I Indikativ
- ich werde unterhöhlen
- du wirst unterhöhlen
- er/sie/es wird unterhöhlen
- wir werden unterhöhlen
- ihr werdet unterhöhlen
- sie werden unterhöhlen
Toekomende tijd II
- ik zal ondermijnd hebben
- jij zult ondermijnd hebben
- hij/zij/het zal ondermijnd hebben
- wij zullen ondermijnd hebben
- jullie zullen ondermijnd hebben
- zij zullen ondermijnd hebben
Futur II Indikativ
- ich werde unterhöhlt haben
- du wirst unterhöhlt haben
- er/sie/es wird unterhöhlt haben
- wir werden unterhöhlt haben
- ihr werdet unterhöhlt haben
- sie werden unterhöhlt haben
Conditionalis I
- ik zou ondermijnen
- jij zou ondermijnen
- hij/zij/het zou ondermijnen
- wij zouden ondermijnen
- jullie zouden ondermijnen
- zij zouden ondermijnen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde unterhöhlen
- du würdest unterhöhlen
- er/sie/es würde unterhöhlen
- wir würden unterhöhlen
- ihr würdet unterhöhlen
- sie würden unterhöhlen
Conditionalis II
- ik zou hebben ondermijnd
- jij zou hebben ondermijnd
- hij/zij/het zou hebben ondermijnd
- wij zouden hebben ondermijnd
- jullie zouden hebben ondermijnd
- zij zouden hebben ondermijnd
Futur II Konjunktiv II
- ich würde unterhöhlt haben
- du würdest unterhöhlt haben
- er/sie/es würde unterhöhlt haben
- wir würden unterhöhlt haben
- ihr würdet unterhöhlt haben
- sie würden unterhöhlt haben
Imperatief
- jij ondermijn
- jullie ondermijnt
Imperativ
- du unterhöhl(e)
- ihr unterhöhlt