Vervoeging van ontdekken

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ontdek
  • jij ontdekt
  • hij/zij/het ontdekt
  • wij ontdekken
  • jullie ontdekken
  • zij ontdekken

Präsens Indikativ

  • ich enthülle
  • du enthüllst
  • er/sie/es enthüllt
  • wir enthüllen
  • ihr enthüllt
  • sie enthüllen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ontdekte
  • jij ontdekte
  • hij/zij/het ontdekte
  • wij ontdekten
  • jullie ontdekten
  • zij ontdekten

Präteritum Indikativ

  • ich enthüllte
  • du enthülltest
  • er/sie/es enthüllte
  • wir enthüllten
  • ihr enthülltet
  • sie enthüllten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ontdekt
  • jij hebt ontdekt
  • hij/zij/het heeft ontdekt
  • wij hebben ontdekt
  • jullie hebben ontdekt
  • zij hebben ontdekt

Perfekt Indikativ

  • ich habe enthüllt
  • du hast enthüllt
  • er/sie/es hat enthüllt
  • wir haben enthüllt
  • ihr habt enthüllt
  • sie haben enthüllt

Voltooid verleden tijd

  • ik had ontdekt
  • jij had ontdekt
  • hij/zij/het had ontdekt
  • wij hadden ontdekt
  • jullie hadden ontdekt
  • zij hadden ontdekt

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte enthüllt
  • du hattest enthüllt
  • er/sie/es hatte enthüllt
  • wir hatten enthüllt
  • ihr hattet enthüllt
  • sie hatten enthüllt

Toekomende tijd I

  • ik zal ontdekken
  • jij zult ontdekken
  • hij/zij/het zal ontdekken
  • wij zullen ontdekken
  • jullie zullen ontdekken
  • zij zullen ontdekken

Futur I Indikativ

  • ich werde enthüllen
  • du wirst enthüllen
  • er/sie/es wird enthüllen
  • wir werden enthüllen
  • ihr werdet enthüllen
  • sie werden enthüllen

Toekomende tijd II

  • ik zal ontdekt hebben
  • jij zult ontdekt hebben
  • hij/zij/het zal ontdekt hebben
  • wij zullen ontdekt hebben
  • jullie zullen ontdekt hebben
  • zij zullen ontdekt hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde enthüllt haben
  • du wirst enthüllt haben
  • er/sie/es wird enthüllt haben
  • wir werden enthüllt haben
  • ihr werdet enthüllt haben
  • sie werden enthüllt haben

Conditionalis I

  • ik zou ontdekken
  • jij zou ontdekken
  • hij/zij/het zou ontdekken
  • wij zouden ontdekken
  • jullie zouden ontdekken
  • zij zouden ontdekken

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde enthüllen
  • du würdest enthüllen
  • er/sie/es würde enthüllen
  • wir würden enthüllen
  • ihr würdet enthüllen
  • sie würden enthüllen

Conditionalis II

  • ik zou hebben ontdekt
  • jij zou hebben ontdekt
  • hij/zij/het zou hebben ontdekt
  • wij zouden hebben ontdekt
  • jullie zouden hebben ontdekt
  • zij zouden hebben ontdekt

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde enthüllt haben
  • du würdest enthüllt haben
  • er/sie/es würde enthüllt haben
  • wir würden enthüllt haben
  • ihr würdet enthüllt haben
  • sie würden enthüllt haben

Imperatief

  • jij ontdek
  • jullie ontdekt

Imperativ

  • du enthüll(e)
  • ihr enthüllt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ontdekken