Vervoeging van ontgaan

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het ontgaat
  • zij ontgaan

Präsens Indikativ

  • er/sie/es entgeht
  • sie entgehen

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het ontging
  • zij ontgingen

Präteritum Indikativ

  • er/sie/es entging
  • sie entgingen

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is ontgaan
  • zij zijn ontgaan

Perfekt Indikativ

  • er/sie/es ist entgangen
  • sie sind entgangen

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was ontgaan
  • zij waren ontgaan

Plusquamperfekt Indikativ

  • er/sie/es war entgangen
  • sie waren entgangen

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal ontgaan
  • zij zullen ontgaan

Futur I Indikativ

  • er/sie/es wird entgehen
  • sie werden entgehen

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal ontgaan zijn
  • zij zullen ontgaan zijn

Futur II Indikativ

  • er/sie/es wird entgangen sein
  • sie werden entgangen sein

Conditionalis I

  • hij/zij/het zou ontgaan
  • zij zouden ontgaan

Futur I Konjunktiv II

  • er/sie/es würde entgehen
  • sie würden entgehen

Conditionalis II

  • hij/zij/het zou zijn ontgaan
  • zij zouden zijn ontgaan

Futur II Konjunktiv II

  • er/sie/es würde entgangen sein
  • sie würden entgangen sein

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ontgaan