Vervoeging van onthouden
Onbepaalde wijs (infinitief): onthouden
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onthoud
- jij onthoudt
- hij/zij/het onthoudt
- wij onthouden
- jullie onthouden
- zij onthouden
Present
- I prevent
- you prevent
- he/she/it prevents
- we prevent
- you prevent
- they prevent
Onvoltooid verleden tijd
- ik onthield
- jij onthield
- hij/zij/het onthield
- wij onthielden
- jullie onthielden
- zij onthielden
Simple past
- I prevented
- you prevented
- he/she/it prevented
- we prevented
- you prevented
- they prevented
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb onthouden
- jij hebt onthouden
- hij/zij/het heeft onthouden
- wij hebben onthouden
- jullie hebben onthouden
- zij hebben onthouden
Present perfect
- I have prevented
- you have prevented
- he/she/it has prevented
- we have prevented
- you have prevented
- they have prevented
Voltooid verleden tijd
- ik had onthouden
- jij had onthouden
- hij/zij/het had onthouden
- wij hadden onthouden
- jullie hadden onthouden
- zij hadden onthouden
Past perfect
- I had prevented
- you had prevented
- he/she/it had prevented
- we had prevented
- you had prevented
- they had prevented
Toekomende tijd I
- ik zal onthouden
- jij zult onthouden
- hij/zij/het zal onthouden
- wij zullen onthouden
- jullie zullen onthouden
- zij zullen onthouden
Future
- I will prevent
- you will prevent
- he/she/it will prevent
- we will prevent
- you will prevent
- they will prevent
Toekomende tijd II
- ik zal onthouden hebben
- jij zult onthouden hebben
- hij/zij/het zal onthouden hebben
- wij zullen onthouden hebben
- jullie zullen onthouden hebben
- zij zullen onthouden hebben
Future perfect
- I will have prevented
- you will have prevented
- he/she/it will have prevented
- we will have prevented
- you will have prevented
- they will have prevented
Conditionalis I
- ik zou onthouden
- jij zou onthouden
- hij/zij/het zou onthouden
- wij zouden onthouden
- jullie zouden onthouden
- zij zouden onthouden
Conditional present
- I would prevent
- you would prevent
- he/she/it would prevent
- we would prevent
- you would prevent
- they would prevent
Conditionalis II
- ik zou hebben onthouden
- jij zou hebben onthouden
- hij/zij/het zou hebben onthouden
- wij zouden hebben onthouden
- jullie zouden hebben onthouden
- zij zouden hebben onthouden
Conditional perfect
- I would have prevented
- you would have prevented
- he/she/it would have prevented
- we would have prevented
- you would have prevented
- they would have prevented
Imperatief
- jij onthoud
- jullie onthoudt
Imperative
- you prevent
- you prevent