Vervoeging van ontlasten
Onbepaalde wijs (infinitief): ontlasten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ontlast
- jij ontlast
- hij/zij/het ontlast
- wij ontlasten
- jullie ontlasten
- zij ontlasten
Present
- I relieve
- you relieve
- he/she/it relieves
- we relieve
- you relieve
- they relieve
Onvoltooid verleden tijd
- ik ontlastte
- jij ontlastte
- hij/zij/het ontlastte
- wij ontlastten
- jullie ontlastten
- zij ontlastten
Simple past
- I relieved
- you relieved
- he/she/it relieved
- we relieved
- you relieved
- they relieved
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ontlast
- jij hebt ontlast
- hij/zij/het heeft ontlast
- wij hebben ontlast
- jullie hebben ontlast
- zij hebben ontlast
Present perfect
- I have relieved
- you have relieved
- he/she/it has relieved
- we have relieved
- you have relieved
- they have relieved
Voltooid verleden tijd
- ik had ontlast
- jij had ontlast
- hij/zij/het had ontlast
- wij hadden ontlast
- jullie hadden ontlast
- zij hadden ontlast
Past perfect
- I had relieved
- you had relieved
- he/she/it had relieved
- we had relieved
- you had relieved
- they had relieved
Toekomende tijd I
- ik zal ontlasten
- jij zult ontlasten
- hij/zij/het zal ontlasten
- wij zullen ontlasten
- jullie zullen ontlasten
- zij zullen ontlasten
Future
- I will relieve
- you will relieve
- he/she/it will relieve
- we will relieve
- you will relieve
- they will relieve
Toekomende tijd II
- ik zal ontlast hebben
- jij zult ontlast hebben
- hij/zij/het zal ontlast hebben
- wij zullen ontlast hebben
- jullie zullen ontlast hebben
- zij zullen ontlast hebben
Future perfect
- I will have relieved
- you will have relieved
- he/she/it will have relieved
- we will have relieved
- you will have relieved
- they will have relieved
Conditionalis I
- ik zou ontlasten
- jij zou ontlasten
- hij/zij/het zou ontlasten
- wij zouden ontlasten
- jullie zouden ontlasten
- zij zouden ontlasten
Conditional present
- I would relieve
- you would relieve
- he/she/it would relieve
- we would relieve
- you would relieve
- they would relieve
Conditionalis II
- ik zou hebben ontlast
- jij zou hebben ontlast
- hij/zij/het zou hebben ontlast
- wij zouden hebben ontlast
- jullie zouden hebben ontlast
- zij zouden hebben ontlast
Conditional perfect
- I would have relieved
- you would have relieved
- he/she/it would have relieved
- we would have relieved
- you would have relieved
- they would have relieved
Imperatief
- jij ontlast
- jullie ontlast
Imperative
- you relieve
- you relieve