Vervoeging van ontvlammen

Onbepaalde wijs (infinitief): ontvlammen

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ontvlam
    • jij ontvlamt
    • hij/zij/het ontvlamt
    • wij ontvlammen
    • jullie ontvlammen
    • zij ontvlammen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ontvlamde
    • jij ontvlamde
    • hij/zij/het ontvlamde
    • wij ontvlamden
    • jullie ontvlamden
    • zij ontvlamden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb ontvlamd
    • jij hebt ontvlamd
    • hij/zij/het heeft ontvlamd
    • wij hebben ontvlamd
    • jullie hebben ontvlamd
    • zij hebben ontvlamd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had ontvlamd
    • jij had ontvlamd
    • hij/zij/het had ontvlamd
    • wij hadden ontvlamd
    • jullie hadden ontvlamd
    • zij hadden ontvlamd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal ontvlammen
    • jij zult ontvlammen
    • hij/zij/het zal ontvlammen
    • wij zullen ontvlammen
    • jullie zullen ontvlammen
    • zij zullen ontvlammen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal ontvlamd hebben
    • jij zult ontvlamd hebben
    • hij/zij/het zal ontvlamd hebben
    • wij zullen ontvlamd hebben
    • jullie zullen ontvlamd hebben
    • zij zullen ontvlamd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou ontvlammen
    • jij zou ontvlammen
    • hij/zij/het zou ontvlammen
    • wij zouden ontvlammen
    • jullie zouden ontvlammen
    • zij zouden ontvlammen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben ontvlamd
    • jij zou hebben ontvlamd
    • hij/zij/het zou hebben ontvlamd
    • wij zouden hebben ontvlamd
    • jullie zouden hebben ontvlamd
    • zij zouden hebben ontvlamd
  • Imperatief

    • jij ontvlam
    • jullie ontvlamt