Vervoeging van ontwaren

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ontwaar
  • jij ontwaart
  • hij/zij/het ontwaart
  • wij ontwaren
  • jullie ontwaren
  • zij ontwaren

Indicativo presente

  • yo vislumbro
  • vislumbras
  • él/ella vislumbra
  • nosotros vislumbramos
  • vosotros vislumbráis
  • ellos/ellas vislumbran

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ontwaarde
  • jij ontwaarde
  • hij/zij/het ontwaarde
  • wij ontwaarden
  • jullie ontwaarden
  • zij ontwaarden

Indefinido

  • yo vislumbré
  • vislumbraste
  • él/ella vislumbró
  • nosotros vislumbramos
  • vosotros vislumbrasteis
  • ellos/ellas vislumbraron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ontwaard
  • jij hebt ontwaard
  • hij/zij/het heeft ontwaard
  • wij hebben ontwaard
  • jullie hebben ontwaard
  • zij hebben ontwaard

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he vislumbrado
  • has vislumbrado
  • él/ella ha vislumbrado
  • nosotros hemos vislumbrado
  • vosotros habéis vislumbrado
  • ellos/ellas han vislumbrado

Voltooid verleden tijd

  • ik had ontwaard
  • jij had ontwaard
  • hij/zij/het had ontwaard
  • wij hadden ontwaard
  • jullie hadden ontwaard
  • zij hadden ontwaard

Pluscuamperfecto

  • yo había vislumbrado
  • habías vislumbrado
  • él/ella había vislumbrado
  • nosotros habíamos vislumbrado
  • vosotros habíais vislumbrado
  • ellos/ellas habían vislumbrado

Toekomende tijd I

  • ik zal ontwaren
  • jij zult ontwaren
  • hij/zij/het zal ontwaren
  • wij zullen ontwaren
  • jullie zullen ontwaren
  • zij zullen ontwaren

Futuro I

  • yo vislumbraré
  • vislumbrarás
  • él/ella vislumbrará
  • nosotros vislumbraremos
  • vosotros vislumbraréis
  • ellos/ellas vislumbrarán

Toekomende tijd II

  • ik zal ontwaard hebben
  • jij zult ontwaard hebben
  • hij/zij/het zal ontwaard hebben
  • wij zullen ontwaard hebben
  • jullie zullen ontwaard hebben
  • zij zullen ontwaard hebben

Futuro perfecto

  • yo habré vislumbrado
  • habrás vislumbrado
  • él/ella habrá vislumbrado
  • nosotros habremos vislumbrado
  • vosotros habréis vislumbrado
  • ellos/ellas habrán vislumbrado

Conditionalis I

  • ik zou ontwaren
  • jij zou ontwaren
  • hij/zij/het zou ontwaren
  • wij zouden ontwaren
  • jullie zouden ontwaren
  • zij zouden ontwaren

Condicional

  • yo vislumbraría
  • vislumbrarías
  • él/ella vislumbraría
  • nosotros vislumbraríamos
  • vosotros vislumbraríais
  • ellos/ellas vislumbrarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben ontwaard
  • jij zou hebben ontwaard
  • hij/zij/het zou hebben ontwaard
  • wij zouden hebben ontwaard
  • jullie zouden hebben ontwaard
  • zij zouden hebben ontwaard

Condicional perfecto

  • yo habría vislumbrado
  • habrías vislumbrado
  • él/ella habría vislumbrado
  • nosotros habríamos vislumbrado
  • vosotros habríais vislumbrado
  • ellos/ellas habrían vislumbrado

Imperatief

  • jij ontwaar
  • jullie ontwaart

Imperativo presente

  • vislumbra
  • vosotros vislumbrad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ontwaren