Vervoeging van opschrijven

Onbepaalde wijs (infinitief): opschrijven

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik schrijf op
  • jij schrijft op
  • hij/zij/het schrijft op
  • wij schrijven op
  • jullie schrijven op
  • zij schrijven op

Indicativo presente

  • yo apunto
  • apuntas
  • él/ella apunta
  • nosotros apuntamos
  • vosotros apuntáis
  • ellos/ellas apuntan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik schreef op
  • jij schreef op
  • hij/zij/het schreef op
  • wij schreven op
  • jullie schreven op
  • zij schreven op

Indefinido

  • yo apunté
  • apuntaste
  • él/ella apuntó
  • nosotros apuntamos
  • vosotros apuntasteis
  • ellos/ellas apuntaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb opgeschreven
  • jij hebt opgeschreven
  • hij/zij/het heeft opgeschreven
  • wij hebben opgeschreven
  • jullie hebben opgeschreven
  • zij hebben opgeschreven

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he apuntado
  • has apuntado
  • él/ella ha apuntado
  • nosotros hemos apuntado
  • vosotros habéis apuntado
  • ellos/ellas han apuntado

Voltooid verleden tijd

  • ik had opgeschreven
  • jij had opgeschreven
  • hij/zij/het had opgeschreven
  • wij hadden opgeschreven
  • jullie hadden opgeschreven
  • zij hadden opgeschreven

Pluscuamperfecto

  • yo había apuntado
  • habías apuntado
  • él/ella había apuntado
  • nosotros habíamos apuntado
  • vosotros habíais apuntado
  • ellos/ellas habían apuntado

Toekomende tijd I

  • ik zal opschrijven
  • jij zult opschrijven
  • hij/zij/het zal opschrijven
  • wij zullen opschrijven
  • jullie zullen opschrijven
  • zij zullen opschrijven

Futuro I

  • yo apuntaré
  • apuntarás
  • él/ella apuntará
  • nosotros apuntaremos
  • vosotros apuntaréis
  • ellos/ellas apuntarán

Toekomende tijd II

  • ik zal opgeschreven hebben
  • jij zult opgeschreven hebben
  • hij/zij/het zal opgeschreven hebben
  • wij zullen opgeschreven hebben
  • jullie zullen opgeschreven hebben
  • zij zullen opgeschreven hebben

Futuro perfecto

  • yo habré apuntado
  • habrás apuntado
  • él/ella habrá apuntado
  • nosotros habremos apuntado
  • vosotros habréis apuntado
  • ellos/ellas habrán apuntado

Conditionalis I

  • ik zou opschrijven
  • jij zou opschrijven
  • hij/zij/het zou opschrijven
  • wij zouden opschrijven
  • jullie zouden opschrijven
  • zij zouden opschrijven

Condicional

  • yo apuntaría
  • apuntarías
  • él/ella apuntaría
  • nosotros apuntaríamos
  • vosotros apuntaríais
  • ellos/ellas apuntarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben opgeschreven
  • jij zou hebben opgeschreven
  • hij/zij/het zou hebben opgeschreven
  • wij zouden hebben opgeschreven
  • jullie zouden hebben opgeschreven
  • zij zouden hebben opgeschreven

Condicional perfecto

  • yo habría apuntado
  • habrías apuntado
  • él/ella habría apuntado
  • nosotros habríamos apuntado
  • vosotros habríais apuntado
  • ellos/ellas habrían apuntado

Imperatief

  • jij schrijf op
  • jullie schrijft op

Imperativo presente

  • apunta
  • vosotros apuntad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van opschrijven