Vervoeging van overact

Engels

Nederlands

Present

  • I overact
  • you overact
  • he/she/it overacts
  • we overact
  • you overact
  • they overact

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik overbelicht
  • jij overbelicht
  • hij/zij/het overbelicht
  • wij overbelichten
  • jullie overbelichten
  • zij overbelichten

Simple past

  • I overacted
  • you overacted
  • he/she/it overacted
  • we overacted
  • you overacted
  • they overacted

Onvoltooid verleden tijd

  • ik overbelichtte
  • jij overbelichtte
  • hij/zij/het overbelichtte
  • wij overbelichtten
  • jullie overbelichtten
  • zij overbelichtten

Present perfect

  • I have overacted
  • you have overacted
  • he/she/it has overacted
  • we have overacted
  • you have overacted
  • they have overacted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb overbelicht
  • jij hebt overbelicht
  • hij/zij/het heeft overbelicht
  • wij hebben overbelicht
  • jullie hebben overbelicht
  • zij hebben overbelicht

Past perfect

  • I had overacted
  • you had overacted
  • he/she/it had overacted
  • we had overacted
  • you had overacted
  • they had overacted

Voltooid verleden tijd

  • ik had overbelicht
  • jij had overbelicht
  • hij/zij/het had overbelicht
  • wij hadden overbelicht
  • jullie hadden overbelicht
  • zij hadden overbelicht

Future

  • I will overact
  • you will overact
  • he/she/it will overact
  • we will overact
  • you will overact
  • they will overact

Toekomende tijd I

  • ik zal overbelichten
  • jij zult overbelichten
  • hij/zij/het zal overbelichten
  • wij zullen overbelichten
  • jullie zullen overbelichten
  • zij zullen overbelichten

Future perfect

  • I will have overacted
  • you will have overacted
  • he/she/it will have overacted
  • we will have overacted
  • you will have overacted
  • they will have overacted

Toekomende tijd II

  • ik zal overbelicht hebben
  • jij zult overbelicht hebben
  • hij/zij/het zal overbelicht hebben
  • wij zullen overbelicht hebben
  • jullie zullen overbelicht hebben
  • zij zullen overbelicht hebben

Conditional present

  • I would overact
  • you would overact
  • he/she/it would overact
  • we would overact
  • you would overact
  • they would overact

Conditionalis I

  • ik zou overbelichten
  • jij zou overbelichten
  • hij/zij/het zou overbelichten
  • wij zouden overbelichten
  • jullie zouden overbelichten
  • zij zouden overbelichten

Conditional perfect

  • I would have overacted
  • you would have overacted
  • he/she/it would have overacted
  • we would have overacted
  • you would have overacted
  • they would have overacted

Conditionalis II

  • ik zou hebben overbelicht
  • jij zou hebben overbelicht
  • hij/zij/het zou hebben overbelicht
  • wij zouden hebben overbelicht
  • jullie zouden hebben overbelicht
  • zij zouden hebben overbelicht

Imperative

  • you overact
  • you overact

Imperatief

  • jij overbelicht
  • jullie overbelicht

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van overact