Vervoeging van overcome
Onbepaalde wijs (infinitief): to overcome
Engels
Nederlands
Present
- I overcome
- you overcome
- he/she/it overcomes
- we overcome
- you overcome
- they overcome
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik overstem
- jij overstemt
- hij/zij/het overstemt
- wij overstemmen
- jullie overstemmen
- zij overstemmen
Simple past
- I overcame
- you overcame
- he/she/it overcame
- we overcame
- you overcame
- they overcame
Onvoltooid verleden tijd
- ik overstemde
- jij overstemde
- hij/zij/het overstemde
- wij overstemden
- jullie overstemden
- zij overstemden
Present perfect
- I have overcome
- you have overcome
- he/she/it has overcome
- we have overcome
- you have overcome
- they have overcome
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb overstemd
- jij hebt overstemd
- hij/zij/het heeft overstemd
- wij hebben overstemd
- jullie hebben overstemd
- zij hebben overstemd
Past perfect
- I had overcome
- you had overcome
- he/she/it had overcome
- we had overcome
- you had overcome
- they had overcome
Voltooid verleden tijd
- ik had overstemd
- jij had overstemd
- hij/zij/het had overstemd
- wij hadden overstemd
- jullie hadden overstemd
- zij hadden overstemd
Future
- I will overcome
- you will overcome
- he/she/it will overcome
- we will overcome
- you will overcome
- they will overcome
Toekomende tijd I
- ik zal overstemmen
- jij zult overstemmen
- hij/zij/het zal overstemmen
- wij zullen overstemmen
- jullie zullen overstemmen
- zij zullen overstemmen
Future perfect
- I will have overcome
- you will have overcome
- he/she/it will have overcome
- we will have overcome
- you will have overcome
- they will have overcome
Toekomende tijd II
- ik zal overstemd hebben
- jij zult overstemd hebben
- hij/zij/het zal overstemd hebben
- wij zullen overstemd hebben
- jullie zullen overstemd hebben
- zij zullen overstemd hebben
Conditional present
- I would overcome
- you would overcome
- he/she/it would overcome
- we would overcome
- you would overcome
- they would overcome
Conditionalis I
- ik zou overstemmen
- jij zou overstemmen
- hij/zij/het zou overstemmen
- wij zouden overstemmen
- jullie zouden overstemmen
- zij zouden overstemmen
Conditional perfect
- I would have overcome
- you would have overcome
- he/she/it would have overcome
- we would have overcome
- you would have overcome
- they would have overcome
Conditionalis II
- ik zou hebben overstemd
- jij zou hebben overstemd
- hij/zij/het zou hebben overstemd
- wij zouden hebben overstemd
- jullie zouden hebben overstemd
- zij zouden hebben overstemd
Imperative
- you overcome
- you overcome
Imperatief
- jij overstem
- jullie overstemt