Vervoeging van overhevelen

Onbepaalde wijs (infinitief): overhevelen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik hevel over
  • jij hevelt over
  • hij/zij/het hevelt over
  • wij hevelen over
  • jullie hevelen over
  • zij hevelen over

Present

  • I heal
  • you heal
  • he/she/it heals
  • we heal
  • you heal
  • they heal

Onvoltooid verleden tijd

  • ik hevelde over
  • jij hevelde over
  • hij/zij/het hevelde over
  • wij hevelden over
  • jullie hevelden over
  • zij hevelden over

Simple past

  • I healed
  • you healed
  • he/she/it healed
  • we healed
  • you healed
  • they healed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb overgeheveld
  • jij hebt overgeheveld
  • hij/zij/het heeft overgeheveld
  • wij hebben overgeheveld
  • jullie hebben overgeheveld
  • zij hebben overgeheveld

Present perfect

  • I have healed
  • you have healed
  • he/she/it has healed
  • we have healed
  • you have healed
  • they have healed

Voltooid verleden tijd

  • ik had overgeheveld
  • jij had overgeheveld
  • hij/zij/het had overgeheveld
  • wij hadden overgeheveld
  • jullie hadden overgeheveld
  • zij hadden overgeheveld

Past perfect

  • I had healed
  • you had healed
  • he/she/it had healed
  • we had healed
  • you had healed
  • they had healed

Toekomende tijd I

  • ik zal overhevelen
  • jij zult overhevelen
  • hij/zij/het zal overhevelen
  • wij zullen overhevelen
  • jullie zullen overhevelen
  • zij zullen overhevelen

Future

  • I will heal
  • you will heal
  • he/she/it will heal
  • we will heal
  • you will heal
  • they will heal

Toekomende tijd II

  • ik zal overgeheveld hebben
  • jij zult overgeheveld hebben
  • hij/zij/het zal overgeheveld hebben
  • wij zullen overgeheveld hebben
  • jullie zullen overgeheveld hebben
  • zij zullen overgeheveld hebben

Future perfect

  • I will have healed
  • you will have healed
  • he/she/it will have healed
  • we will have healed
  • you will have healed
  • they will have healed

Conditionalis I

  • ik zou overhevelen
  • jij zou overhevelen
  • hij/zij/het zou overhevelen
  • wij zouden overhevelen
  • jullie zouden overhevelen
  • zij zouden overhevelen

Conditional present

  • I would heal
  • you would heal
  • he/she/it would heal
  • we would heal
  • you would heal
  • they would heal

Conditionalis II

  • ik zou hebben overgeheveld
  • jij zou hebben overgeheveld
  • hij/zij/het zou hebben overgeheveld
  • wij zouden hebben overgeheveld
  • jullie zouden hebben overgeheveld
  • zij zouden hebben overgeheveld

Conditional perfect

  • I would have healed
  • you would have healed
  • he/she/it would have healed
  • we would have healed
  • you would have healed
  • they would have healed

Imperatief

  • jij hevel over
  • jullie hevelt over

Imperative

  • you heal
  • you heal

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van overhevelen