Vervoeging van overlasten

Onbepaalde wijs (infinitief): overlasten

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik overlast
    • jij overlast
    • hij/zij/het overlast
    • wij overlasten
    • jullie overlasten
    • zij overlasten
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik overlastte
    • jij overlastte
    • hij/zij/het overlastte
    • wij overlastten
    • jullie overlastten
    • zij overlastten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb overlast
    • jij hebt overlast
    • hij/zij/het heeft overlast
    • wij hebben overlast
    • jullie hebben overlast
    • zij hebben overlast
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had overlast
    • jij had overlast
    • hij/zij/het had overlast
    • wij hadden overlast
    • jullie hadden overlast
    • zij hadden overlast
  • Toekomende tijd I

    • ik zal overlasten
    • jij zult overlasten
    • hij/zij/het zal overlasten
    • wij zullen overlasten
    • jullie zullen overlasten
    • zij zullen overlasten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal overlast hebben
    • jij zult overlast hebben
    • hij/zij/het zal overlast hebben
    • wij zullen overlast hebben
    • jullie zullen overlast hebben
    • zij zullen overlast hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou overlasten
    • jij zou overlasten
    • hij/zij/het zou overlasten
    • wij zouden overlasten
    • jullie zouden overlasten
    • zij zouden overlasten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben overlast
    • jij zou hebben overlast
    • hij/zij/het zou hebben overlast
    • wij zouden hebben overlast
    • jullie zouden hebben overlast
    • zij zouden hebben overlast
  • Imperatief

    • jij overlast
    • jullie overlast