Vervoeging van overstromen

Onbepaalde wijs (infinitief): overstromen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik overstroom
  • jij overstroomt
  • hij/zij/het overstroomt
  • wij overstromen
  • jullie overstromen
  • zij overstromen

Present

  • I overflow
  • you overflow
  • he/she/it overflows
  • we overflow
  • you overflow
  • they overflow

Onvoltooid verleden tijd

  • ik overstroomde
  • jij overstroomde
  • hij/zij/het overstroomde
  • wij overstroomden
  • jullie overstroomden
  • zij overstroomden

Simple past

  • I overflowed
  • you overflowed
  • he/she/it overflowed
  • we overflowed
  • you overflowed
  • they overflowed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb overstroomd
  • jij hebt overstroomd
  • hij/zij/het heeft overstroomd
  • wij hebben overstroomd
  • jullie hebben overstroomd
  • zij hebben overstroomd

Present perfect

  • I have overflowed
  • you have overflowed
  • he/she/it has overflowed
  • we have overflowed
  • you have overflowed
  • they have overflowed

Voltooid verleden tijd

  • ik had overstroomd
  • jij had overstroomd
  • hij/zij/het had overstroomd
  • wij hadden overstroomd
  • jullie hadden overstroomd
  • zij hadden overstroomd

Past perfect

  • I had overflowed
  • you had overflowed
  • he/she/it had overflowed
  • we had overflowed
  • you had overflowed
  • they had overflowed

Toekomende tijd I

  • ik zal overstromen
  • jij zult overstromen
  • hij/zij/het zal overstromen
  • wij zullen overstromen
  • jullie zullen overstromen
  • zij zullen overstromen

Future

  • I will overflow
  • you will overflow
  • he/she/it will overflow
  • we will overflow
  • you will overflow
  • they will overflow

Toekomende tijd II

  • ik zal overstroomd hebben
  • jij zult overstroomd hebben
  • hij/zij/het zal overstroomd hebben
  • wij zullen overstroomd hebben
  • jullie zullen overstroomd hebben
  • zij zullen overstroomd hebben

Future perfect

  • I will have overflowed
  • you will have overflowed
  • he/she/it will have overflowed
  • we will have overflowed
  • you will have overflowed
  • they will have overflowed

Conditionalis I

  • ik zou overstromen
  • jij zou overstromen
  • hij/zij/het zou overstromen
  • wij zouden overstromen
  • jullie zouden overstromen
  • zij zouden overstromen

Conditional present

  • I would overflow
  • you would overflow
  • he/she/it would overflow
  • we would overflow
  • you would overflow
  • they would overflow

Conditionalis II

  • ik zou hebben overstroomd
  • jij zou hebben overstroomd
  • hij/zij/het zou hebben overstroomd
  • wij zouden hebben overstroomd
  • jullie zouden hebben overstroomd
  • zij zouden hebben overstroomd

Conditional perfect

  • I would have overflowed
  • you would have overflowed
  • he/she/it would have overflowed
  • we would have overflowed
  • you would have overflowed
  • they would have overflowed

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van overstromen