Betekenis van:
overstromen

overstromen
Werkwoord
  • het tot over de rand gevuld raken van een vat.
"Ik draaide net op tijd de kraan dicht anders was het bad overgestroomd."
overstromen
Werkwoord
  • doen onderlopen; overstromen
"weilanden overstromen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

overstromen
Werkwoord
  • overvloeien; overstromen; overvloeien
"het bad stroomt over"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Deze rivier gaat overstromen.
  2. De gebouwen aan de wal moeten zo gelegen zijn dat zij niet kunnen overstromen bij gewone vloed, noch door water uit omliggende gebieden.