Vervoeging van penetreren
Onbepaalde wijs (infinitief): penetreren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik penetreer
- jij penetreert
- hij/zij/het penetreert
- wij penetreren
- jullie penetreren
- zij penetreren
Present
- I perforate
- you perforate
- he/she/it perforates
- we perforate
- you perforate
- they perforate
Onvoltooid verleden tijd
- ik penetreerde
- jij penetreerde
- hij/zij/het penetreerde
- wij penetreerden
- jullie penetreerden
- zij penetreerden
Simple past
- I perforated
- you perforated
- he/she/it perforated
- we perforated
- you perforated
- they perforated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben gepenetreerd
- jij bent gepenetreerd
- hij/zij/het is gepenetreerd
- wij zijn gepenetreerd
- jullie zijn gepenetreerd
- zij zijn gepenetreerd
Present perfect
- I have perforated
- you have perforated
- he/she/it has perforated
- we have perforated
- you have perforated
- they have perforated
Voltooid verleden tijd
- ik was gepenetreerd
- jij was gepenetreerd
- hij/zij/het was gepenetreerd
- wij waren gepenetreerd
- jullie waren gepenetreerd
- zij waren gepenetreerd
Past perfect
- I had perforated
- you had perforated
- he/she/it had perforated
- we had perforated
- you had perforated
- they had perforated
Toekomende tijd I
- ik zal penetreren
- jij zult penetreren
- hij/zij/het zal penetreren
- wij zullen penetreren
- jullie zullen penetreren
- zij zullen penetreren
Future
- I will perforate
- you will perforate
- he/she/it will perforate
- we will perforate
- you will perforate
- they will perforate
Toekomende tijd II
- ik zal gepenetreerd zijn
- jij zult gepenetreerd zijn
- hij/zij/het zal gepenetreerd zijn
- wij zullen gepenetreerd zijn
- jullie zullen gepenetreerd zijn
- zij zullen gepenetreerd zijn
Future perfect
- I will have perforated
- you will have perforated
- he/she/it will have perforated
- we will have perforated
- you will have perforated
- they will have perforated
Conditionalis I
- ik zou penetreren
- jij zou penetreren
- hij/zij/het zou penetreren
- wij zouden penetreren
- jullie zouden penetreren
- zij zouden penetreren
Conditional present
- I would perforate
- you would perforate
- he/she/it would perforate
- we would perforate
- you would perforate
- they would perforate
Conditionalis II
- ik zou zijn gepenetreerd
- jij zou zijn gepenetreerd
- hij/zij/het zou zijn gepenetreerd
- wij zouden zijn gepenetreerd
- jullie zouden zijn gepenetreerd
- zij zouden zijn gepenetreerd
Conditional perfect
- I would have perforated
- you would have perforated
- he/she/it would have perforated
- we would have perforated
- you would have perforated
- they would have perforated
Imperatief
- jij penetreer
- jullie penetreert
Imperative
- you perforate
- you perforate