Vervoeging van persen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik pers
  • jij perst
  • hij/zij/het perst
  • wij persen
  • jullie persen
  • zij persen

Present

  • I force
  • you force
  • he/she/it forces
  • we force
  • you force
  • they force

Onvoltooid verleden tijd

  • ik perste
  • jij perste
  • hij/zij/het perste
  • wij persten
  • jullie persten
  • zij persten

Simple past

  • I forced
  • you forced
  • he/she/it forced
  • we forced
  • you forced
  • they forced

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geperst
  • jij hebt geperst
  • hij/zij/het heeft geperst
  • wij hebben geperst
  • jullie hebben geperst
  • zij hebben geperst

Present perfect

  • I have forced
  • you have forced
  • he/she/it has forced
  • we have forced
  • you have forced
  • they have forced

Voltooid verleden tijd

  • ik had geperst
  • jij had geperst
  • hij/zij/het had geperst
  • wij hadden geperst
  • jullie hadden geperst
  • zij hadden geperst

Past perfect

  • I had forced
  • you had forced
  • he/she/it had forced
  • we had forced
  • you had forced
  • they had forced

Toekomende tijd I

  • ik zal persen
  • jij zult persen
  • hij/zij/het zal persen
  • wij zullen persen
  • jullie zullen persen
  • zij zullen persen

Future

  • I will force
  • you will force
  • he/she/it will force
  • we will force
  • you will force
  • they will force

Toekomende tijd II

  • ik zal geperst hebben
  • jij zult geperst hebben
  • hij/zij/het zal geperst hebben
  • wij zullen geperst hebben
  • jullie zullen geperst hebben
  • zij zullen geperst hebben

Future perfect

  • I will have forced
  • you will have forced
  • he/she/it will have forced
  • we will have forced
  • you will have forced
  • they will have forced

Conditionalis I

  • ik zou persen
  • jij zou persen
  • hij/zij/het zou persen
  • wij zouden persen
  • jullie zouden persen
  • zij zouden persen

Conditional present

  • I would force
  • you would force
  • he/she/it would force
  • we would force
  • you would force
  • they would force

Conditionalis II

  • ik zou hebben geperst
  • jij zou hebben geperst
  • hij/zij/het zou hebben geperst
  • wij zouden hebben geperst
  • jullie zouden hebben geperst
  • zij zouden hebben geperst

Conditional perfect

  • I would have forced
  • you would have forced
  • he/she/it would have forced
  • we would have forced
  • you would have forced
  • they would have forced

Imperatief

  • jij pers
  • jullie perst

Imperative

  • you force
  • you force

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van persen