Vervoeging van plukharen

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik plukhaar
  • jij plukhaart
  • hij/zij/het plukhaart
  • wij plukharen
  • jullie plukharen
  • zij plukharen

Presente

  • io combatto
  • tu combatti
  • lui/lei/Lei combatte
  • noi combattiamo
  • voi/Voi combattete
  • loro/Loro combattono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik plukhaarde
  • jij plukhaarde
  • hij/zij/het plukhaarde
  • wij plukhaarden
  • jullie plukhaarden
  • zij plukhaarden

Imperfetto

  • io combattevo
  • tu combattevi
  • lui/lei/Lei combatteva
  • noi combattevamo
  • voi/Voi combattevate
  • loro/Loro combattevano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geplukhaard
  • jij hebt geplukhaard
  • hij/zij/het heeft geplukhaard
  • wij hebben geplukhaard
  • jullie hebben geplukhaard
  • zij hebben geplukhaard

Passato prossimo

  • io ho combattuto
  • tu hai combattuto
  • lui/lei/Lei ha combattuto
  • noi abbiamo combattuto
  • voi/Voi avete combattuto
  • loro/Loro hanno combattuto

Voltooid verleden tijd

  • ik had geplukhaard
  • jij had geplukhaard
  • hij/zij/het had geplukhaard
  • wij hadden geplukhaard
  • jullie hadden geplukhaard
  • zij hadden geplukhaard

Trapassato prossimo

  • io avevo combattuto
  • tu avevi combattuto
  • lui/lei/Lei aveva combattuto
  • noi avevamo combattuto
  • voi/Voi avevate combattuto
  • loro/Loro avevano combattuto

Toekomende tijd I

  • ik zal plukharen
  • jij zult plukharen
  • hij/zij/het zal plukharen
  • wij zullen plukharen
  • jullie zullen plukharen
  • zij zullen plukharen

Futuro semplice

  • io combatterò
  • tu combatterai
  • lui/lei/Lei combatterà
  • noi combatteremo
  • voi/Voi combatterete
  • loro/Loro combatteranno

Toekomende tijd II

  • ik zal geplukhaard hebben
  • jij zult geplukhaard hebben
  • hij/zij/het zal geplukhaard hebben
  • wij zullen geplukhaard hebben
  • jullie zullen geplukhaard hebben
  • zij zullen geplukhaard hebben

Futuro anteriore

  • io avrò combattuto
  • tu avrai combattuto
  • lui/lei/Lei avrà combattuto
  • noi avremo combattuto
  • voi/Voi avrete combattuto
  • loro/Loro avranno combattuto

Conditionalis I

  • ik zou plukharen
  • jij zou plukharen
  • hij/zij/het zou plukharen
  • wij zouden plukharen
  • jullie zouden plukharen
  • zij zouden plukharen

Condizionale presente

  • io combatterei
  • tu combatteresti
  • lui/lei/Lei combatterebbe
  • noi combatteremmo
  • voi/Voi combattereste
  • loro/Loro combatterebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben geplukhaard
  • jij zou hebben geplukhaard
  • hij/zij/het zou hebben geplukhaard
  • wij zouden hebben geplukhaard
  • jullie zouden hebben geplukhaard
  • zij zouden hebben geplukhaard

Condizionale passato

  • io avrei combattuto
  • tu avresti combattuto
  • lui/lei/Lei avrebbe combattuto
  • noi avremmo combattuto
  • voi/Voi avreste combattuto
  • loro/Loro avrebbero combattuto

Imperatief

  • jij plukhaar
  • jullie plukhaart

Imperativo

  • tu combatti
  • voi/Voi combattete

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van plukharen