Vervoeging van propagate
Onbepaalde wijs (infinitief): to propagate
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it propagates
- they propagate
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het woekert voort
- zij woekeren voort
Simple past
- he/she/it propagated
- they propagated
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het woekerde voort
- zij woekerden voort
Present perfect
- he/she/it has propagated
- they have propagated
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft voortgewoekerd
- zij hebben voortgewoekerd
Past perfect
- he/she/it had propagated
- they had propagated
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had voortgewoekerd
- zij hadden voortgewoekerd
Future
- he/she/it will propagate
- they will propagate
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal voortwoekeren
- zij zult voortwoekeren
Future perfect
- he/she/it will have propagated
- they will have propagated
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal voortgewoekerd hebben
- zij zult voortgewoekerd hebben
Conditional present
- he/she/it would propagate
- they would propagate
Conditionalis I
- hij/zij/het zal voortwoekeren
- zij zullen voortwoekeren
Conditional perfect
- he/she/it would have propagated
- they would have propagated
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben voortgewoekerd
- zij zullen hebben voortgewoekerd