Vervoeging van ratificeren
Onbepaalde wijs (infinitief): ratificeren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ratificeer
- jij ratificeert
- hij/zij/het ratificeert
- wij ratificeren
- jullie ratificeren
- zij ratificeren
Present
- I validate
- you validate
- he/she/it validates
- we validate
- you validate
- they validate
Onvoltooid verleden tijd
- ik ratificeerde
- jij ratificeerde
- hij/zij/het ratificeerde
- wij ratificeerden
- jullie ratificeerden
- zij ratificeerden
Simple past
- I validated
- you validated
- he/she/it validated
- we validated
- you validated
- they validated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geratificeerd
- jij hebt geratificeerd
- hij/zij/het heeft geratificeerd
- wij hebben geratificeerd
- jullie hebben geratificeerd
- zij hebben geratificeerd
Present perfect
- I have validated
- you have validated
- he/she/it has validated
- we have validated
- you have validated
- they have validated
Voltooid verleden tijd
- ik had geratificeerd
- jij had geratificeerd
- hij/zij/het had geratificeerd
- wij hadden geratificeerd
- jullie hadden geratificeerd
- zij hadden geratificeerd
Past perfect
- I had validated
- you had validated
- he/she/it had validated
- we had validated
- you had validated
- they had validated
Toekomende tijd I
- ik zal ratificeren
- jij zult ratificeren
- hij/zij/het zal ratificeren
- wij zullen ratificeren
- jullie zullen ratificeren
- zij zullen ratificeren
Future
- I will validate
- you will validate
- he/she/it will validate
- we will validate
- you will validate
- they will validate
Toekomende tijd II
- ik zal geratificeerd hebben
- jij zult geratificeerd hebben
- hij/zij/het zal geratificeerd hebben
- wij zullen geratificeerd hebben
- jullie zullen geratificeerd hebben
- zij zullen geratificeerd hebben
Future perfect
- I will have validated
- you will have validated
- he/she/it will have validated
- we will have validated
- you will have validated
- they will have validated
Conditionalis I
- ik zou ratificeren
- jij zou ratificeren
- hij/zij/het zou ratificeren
- wij zouden ratificeren
- jullie zouden ratificeren
- zij zouden ratificeren
Conditional present
- I would validate
- you would validate
- he/she/it would validate
- we would validate
- you would validate
- they would validate
Conditionalis II
- ik zou hebben geratificeerd
- jij zou hebben geratificeerd
- hij/zij/het zou hebben geratificeerd
- wij zouden hebben geratificeerd
- jullie zouden hebben geratificeerd
- zij zouden hebben geratificeerd
Conditional perfect
- I would have validated
- you would have validated
- he/she/it would have validated
- we would have validated
- you would have validated
- they would have validated
Imperatief
- jij ratificeer
- jullie ratificeert
Imperative
- you validate
- you validate