Vervoeging van refereren

Vertaling: to cite

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik refereer
  • jij refereert
  • hij/zij/het refereert
  • wij refereren
  • jullie refereren
  • zij refereren

Present

  • I cite
  • you cite
  • he/she/it cites
  • we cite
  • you cite
  • they cite

Onvoltooid verleden tijd

  • ik refereerde
  • jij refereerde
  • hij/zij/het refereerde
  • wij refereerden
  • jullie refereerden
  • zij refereerden

Simple past

  • I cited
  • you cited
  • he/she/it cited
  • we cited
  • you cited
  • they cited

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gerefereerd
  • jij hebt gerefereerd
  • hij/zij/het heeft gerefereerd
  • wij hebben gerefereerd
  • jullie hebben gerefereerd
  • zij hebben gerefereerd

Present perfect

  • I have cited
  • you have cited
  • he/she/it has cited
  • we have cited
  • you have cited
  • they have cited

Voltooid verleden tijd

  • ik had gerefereerd
  • jij had gerefereerd
  • hij/zij/het had gerefereerd
  • wij hadden gerefereerd
  • jullie hadden gerefereerd
  • zij hadden gerefereerd

Past perfect

  • I had cited
  • you had cited
  • he/she/it had cited
  • we had cited
  • you had cited
  • they had cited

Toekomende tijd I

  • ik zal refereren
  • jij zult refereren
  • hij/zij/het zal refereren
  • wij zullen refereren
  • jullie zullen refereren
  • zij zullen refereren

Future

  • I will cite
  • you will cite
  • he/she/it will cite
  • we will cite
  • you will cite
  • they will cite

Toekomende tijd II

  • ik zal gerefereerd hebben
  • jij zult gerefereerd hebben
  • hij/zij/het zal gerefereerd hebben
  • wij zullen gerefereerd hebben
  • jullie zullen gerefereerd hebben
  • zij zullen gerefereerd hebben

Future perfect

  • I will have cited
  • you will have cited
  • he/she/it will have cited
  • we will have cited
  • you will have cited
  • they will have cited

Conditionalis I

  • ik zou refereren
  • jij zou refereren
  • hij/zij/het zou refereren
  • wij zouden refereren
  • jullie zouden refereren
  • zij zouden refereren

Conditional present

  • I would cite
  • you would cite
  • he/she/it would cite
  • we would cite
  • you would cite
  • they would cite

Conditionalis II

  • ik zou hebben gerefereerd
  • jij zou hebben gerefereerd
  • hij/zij/het zou hebben gerefereerd
  • wij zouden hebben gerefereerd
  • jullie zouden hebben gerefereerd
  • zij zouden hebben gerefereerd

Conditional perfect

  • I would have cited
  • you would have cited
  • he/she/it would have cited
  • we would have cited
  • you would have cited
  • they would have cited

Imperatief

  • jij refereer
  • jullie refereert

Imperative

  • you cite
  • you cite

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van refereren