Vervoeging van relayeren

Vertaling: to relay

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het relayeert
  • zij relayeren

Present

  • he/she/it relays
  • they relay

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het relayeerde
  • zij relayeerden

Simple past

  • he/she/it relayed
  • they relayed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gerelayeerd
  • zij hebben gerelayeerd

Present perfect

  • he/she/it has relayed
  • they have relayed

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gerelayeerd
  • zij hadden gerelayeerd

Past perfect

  • he/she/it had relayed
  • they had relayed

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal relayeren
  • zij zult relayeren

Future

  • he/she/it will relay
  • they will relay

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gerelayeerd hebben
  • zij zult gerelayeerd hebben

Future perfect

  • he/she/it will have relayed
  • they will have relayed

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal relayeren
  • zij zullen relayeren

Conditional present

  • he/she/it would relay
  • they would relay

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gerelayeerd
  • zij zullen hebben gerelayeerd

Conditional perfect

  • he/she/it would have relayed
  • they would have relayed

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van relayeren