Vervoeging van render
Onbepaalde wijs (infinitief): to render
36 alternatieve vertalingen
- aanbieden
- aanbrengen
- aanmaken
- aanvoeren
- afschilderen
- bedrijven
- doen
- fourneren
- geven
- hergeven
- indienen
- laten
- leveren
- maken
- opleveren
- overbrengen
- overhandigen
- overzetten
- presenteren
- reproduceren
- schaffen
- teruggeven
- toereiken
- tolken
- uitbrengen
- uitleveren
- uitreiken
- uitrichten
- uitvoeren
- vergelden
- verschaffen
- verstrekken
- vertalen
- vertonen
- voorstellen
- weergeven
Engels
Nederlands
Present
- I render
- you render
- he/she/it renders
- we render
- you render
- they render
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik speel
- jij speelt
- hij/zij/het speelt
- wij spelen
- jullie spelen
- zij spelen
Simple past
- I rendered
- you rendered
- he/she/it rendered
- we rendered
- you rendered
- they rendered
Onvoltooid verleden tijd
- ik speelde
- jij speelde
- hij/zij/het speelde
- wij speelden
- jullie speelden
- zij speelden
Present perfect
- I have rendered
- you have rendered
- he/she/it has rendered
- we have rendered
- you have rendered
- they have rendered
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gespeeld
- jij hebt gespeeld
- hij/zij/het heeft gespeeld
- wij hebben gespeeld
- jullie hebben gespeeld
- zij hebben gespeeld
Past perfect
- I had rendered
- you had rendered
- he/she/it had rendered
- we had rendered
- you had rendered
- they had rendered
Voltooid verleden tijd
- ik had gespeeld
- jij had gespeeld
- hij/zij/het had gespeeld
- wij hadden gespeeld
- jullie hadden gespeeld
- zij hadden gespeeld
Future
- I will render
- you will render
- he/she/it will render
- we will render
- you will render
- they will render
Toekomende tijd I
- ik zal spelen
- jij zult spelen
- hij/zij/het zal spelen
- wij zullen spelen
- jullie zullen spelen
- zij zullen spelen
Future perfect
- I will have rendered
- you will have rendered
- he/she/it will have rendered
- we will have rendered
- you will have rendered
- they will have rendered
Toekomende tijd II
- ik zal gespeeld hebben
- jij zult gespeeld hebben
- hij/zij/het zal gespeeld hebben
- wij zullen gespeeld hebben
- jullie zullen gespeeld hebben
- zij zullen gespeeld hebben
Conditional present
- I would render
- you would render
- he/she/it would render
- we would render
- you would render
- they would render
Conditionalis I
- ik zou spelen
- jij zou spelen
- hij/zij/het zou spelen
- wij zouden spelen
- jullie zouden spelen
- zij zouden spelen
Conditional perfect
- I would have rendered
- you would have rendered
- he/she/it would have rendered
- we would have rendered
- you would have rendered
- they would have rendered
Conditionalis II
- ik zou hebben gespeeld
- jij zou hebben gespeeld
- hij/zij/het zou hebben gespeeld
- wij zouden hebben gespeeld
- jullie zouden hebben gespeeld
- zij zouden hebben gespeeld
Imperative
- you render
- you render
Imperatief
- jij speel
- jullie speelt