Vervoeging van resocialiseren

Onbepaalde wijs (infinitief): resocialiseren

Vertaling: to resettle

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik resocialiseer
  • jij resocialiseert
  • hij/zij/het resocialiseert
  • wij resocialiseren
  • jullie resocialiseren
  • zij resocialiseren

Present

  • I resettle
  • you resettle
  • he/she/it resettles
  • we resettle
  • you resettle
  • they resettle

Onvoltooid verleden tijd

  • ik resocialiseerde
  • jij resocialiseerde
  • hij/zij/het resocialiseerde
  • wij resocialiseerden
  • jullie resocialiseerden
  • zij resocialiseerden

Simple past

  • I resettled
  • you resettled
  • he/she/it resettled
  • we resettled
  • you resettled
  • they resettled

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geresocialiseerd
  • jij hebt geresocialiseerd
  • hij/zij/het heeft geresocialiseerd
  • wij hebben geresocialiseerd
  • jullie hebben geresocialiseerd
  • zij hebben geresocialiseerd

Present perfect

  • I have resettled
  • you have resettled
  • he/she/it has resettled
  • we have resettled
  • you have resettled
  • they have resettled

Voltooid verleden tijd

  • ik had geresocialiseerd
  • jij had geresocialiseerd
  • hij/zij/het had geresocialiseerd
  • wij hadden geresocialiseerd
  • jullie hadden geresocialiseerd
  • zij hadden geresocialiseerd

Past perfect

  • I had resettled
  • you had resettled
  • he/she/it had resettled
  • we had resettled
  • you had resettled
  • they had resettled

Toekomende tijd I

  • ik zal resocialiseren
  • jij zult resocialiseren
  • hij/zij/het zal resocialiseren
  • wij zullen resocialiseren
  • jullie zullen resocialiseren
  • zij zullen resocialiseren

Future

  • I will resettle
  • you will resettle
  • he/she/it will resettle
  • we will resettle
  • you will resettle
  • they will resettle

Toekomende tijd II

  • ik zal geresocialiseerd hebben
  • jij zult geresocialiseerd hebben
  • hij/zij/het zal geresocialiseerd hebben
  • wij zullen geresocialiseerd hebben
  • jullie zullen geresocialiseerd hebben
  • zij zullen geresocialiseerd hebben

Future perfect

  • I will have resettled
  • you will have resettled
  • he/she/it will have resettled
  • we will have resettled
  • you will have resettled
  • they will have resettled

Conditionalis I

  • ik zou resocialiseren
  • jij zou resocialiseren
  • hij/zij/het zou resocialiseren
  • wij zouden resocialiseren
  • jullie zouden resocialiseren
  • zij zouden resocialiseren

Conditional present

  • I would resettle
  • you would resettle
  • he/she/it would resettle
  • we would resettle
  • you would resettle
  • they would resettle

Conditionalis II

  • ik zou hebben geresocialiseerd
  • jij zou hebben geresocialiseerd
  • hij/zij/het zou hebben geresocialiseerd
  • wij zouden hebben geresocialiseerd
  • jullie zouden hebben geresocialiseerd
  • zij zouden hebben geresocialiseerd

Conditional perfect

  • I would have resettled
  • you would have resettled
  • he/she/it would have resettled
  • we would have resettled
  • you would have resettled
  • they would have resettled

Imperatief

  • jij resocialiseer
  • jullie resocialiseert

Imperative

  • you resettle
  • you resettle

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van resocialiseren