Vervoeging van restrict
Onbepaalde wijs (infinitief): to restrict
Engels
Nederlands
Present
- I restrict
- you restrict
- he/she/it restricts
- we restrict
- you restrict
- they restrict
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik limiteer
- jij limiteert
- hij/zij/het limiteert
- wij limiteren
- jullie limiteren
- zij limiteren
Simple past
- I restricted
- you restricted
- he/she/it restricted
- we restricted
- you restricted
- they restricted
Onvoltooid verleden tijd
- ik limiteerde
- jij limiteerde
- hij/zij/het limiteerde
- wij limiteerden
- jullie limiteerden
- zij limiteerden
Present perfect
- I have restricted
- you have restricted
- he/she/it has restricted
- we have restricted
- you have restricted
- they have restricted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gelimiteerd
- jij hebt gelimiteerd
- hij/zij/het heeft gelimiteerd
- wij hebben gelimiteerd
- jullie hebben gelimiteerd
- zij hebben gelimiteerd
Past perfect
- I had restricted
- you had restricted
- he/she/it had restricted
- we had restricted
- you had restricted
- they had restricted
Voltooid verleden tijd
- ik had gelimiteerd
- jij had gelimiteerd
- hij/zij/het had gelimiteerd
- wij hadden gelimiteerd
- jullie hadden gelimiteerd
- zij hadden gelimiteerd
Future
- I will restrict
- you will restrict
- he/she/it will restrict
- we will restrict
- you will restrict
- they will restrict
Toekomende tijd I
- ik zal limiteren
- jij zult limiteren
- hij/zij/het zal limiteren
- wij zullen limiteren
- jullie zullen limiteren
- zij zullen limiteren
Future perfect
- I will have restricted
- you will have restricted
- he/she/it will have restricted
- we will have restricted
- you will have restricted
- they will have restricted
Toekomende tijd II
- ik zal gelimiteerd hebben
- jij zult gelimiteerd hebben
- hij/zij/het zal gelimiteerd hebben
- wij zullen gelimiteerd hebben
- jullie zullen gelimiteerd hebben
- zij zullen gelimiteerd hebben
Conditional present
- I would restrict
- you would restrict
- he/she/it would restrict
- we would restrict
- you would restrict
- they would restrict
Conditionalis I
- ik zou limiteren
- jij zou limiteren
- hij/zij/het zou limiteren
- wij zouden limiteren
- jullie zouden limiteren
- zij zouden limiteren
Conditional perfect
- I would have restricted
- you would have restricted
- he/she/it would have restricted
- we would have restricted
- you would have restricted
- they would have restricted
Conditionalis II
- ik zou hebben gelimiteerd
- jij zou hebben gelimiteerd
- hij/zij/het zou hebben gelimiteerd
- wij zouden hebben gelimiteerd
- jullie zouden hebben gelimiteerd
- zij zouden hebben gelimiteerd
Imperative
- you restrict
- you restrict
Imperatief
- jij limiteer
- jullie limiteert