Vervoeging van review
Onbepaalde wijs (infinitief): to review
Engels
Nederlands
Present
- I review
- you review
- he/she/it reviews
- we review
- you review
- they review
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bespreek
- jij bespreekt
- hij/zij/het bespreekt
- wij bespreken
- jullie bespreken
- zij bespreken
Simple past
- I reviewed
- you reviewed
- he/she/it reviewed
- we reviewed
- you reviewed
- they reviewed
Onvoltooid verleden tijd
- ik besprak
- jij besprak
- hij/zij/het besprak
- wij bespraken
- jullie bespraken
- zij bespraken
Present perfect
- I have reviewed
- you have reviewed
- he/she/it has reviewed
- we have reviewed
- you have reviewed
- they have reviewed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb besproken
- jij hebt besproken
- hij/zij/het heeft besproken
- wij hebben besproken
- jullie hebben besproken
- zij hebben besproken
Past perfect
- I had reviewed
- you had reviewed
- he/she/it had reviewed
- we had reviewed
- you had reviewed
- they had reviewed
Voltooid verleden tijd
- ik had besproken
- jij had besproken
- hij/zij/het had besproken
- wij hadden besproken
- jullie hadden besproken
- zij hadden besproken
Future
- I will review
- you will review
- he/she/it will review
- we will review
- you will review
- they will review
Toekomende tijd I
- ik zal bespreken
- jij zult bespreken
- hij/zij/het zal bespreken
- wij zullen bespreken
- jullie zullen bespreken
- zij zullen bespreken
Future perfect
- I will have reviewed
- you will have reviewed
- he/she/it will have reviewed
- we will have reviewed
- you will have reviewed
- they will have reviewed
Toekomende tijd II
- ik zal besproken hebben
- jij zult besproken hebben
- hij/zij/het zal besproken hebben
- wij zullen besproken hebben
- jullie zullen besproken hebben
- zij zullen besproken hebben
Conditional present
- I would review
- you would review
- he/she/it would review
- we would review
- you would review
- they would review
Conditionalis I
- ik zou bespreken
- jij zou bespreken
- hij/zij/het zou bespreken
- wij zouden bespreken
- jullie zouden bespreken
- zij zouden bespreken
Conditional perfect
- I would have reviewed
- you would have reviewed
- he/she/it would have reviewed
- we would have reviewed
- you would have reviewed
- they would have reviewed
Conditionalis II
- ik zou hebben besproken
- jij zou hebben besproken
- hij/zij/het zou hebben besproken
- wij zouden hebben besproken
- jullie zouden hebben besproken
- zij zouden hebben besproken
Imperative
- you review
- you review
Imperatief
- jij bespreek
- jullie bespreekt