Vervoeging van reïntegreren

Onbepaalde wijs (infinitief): reïntegreren

Vertaling: to reintegrate

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik reïntegreer
  • jij reïntegreert
  • hij/zij/het reïntegreert
  • wij reïntegreren
  • jullie reïntegreren
  • zij reïntegreren

Present

  • I reintegrate
  • you reintegrate
  • he/she/it reintegrates
  • we reintegrate
  • you reintegrate
  • they reintegrate

Onvoltooid verleden tijd

  • ik reïntegreerde
  • jij reïntegreerde
  • hij/zij/het reïntegreerde
  • wij reïntegreerden
  • jullie reïntegreerden
  • zij reïntegreerden

Simple past

  • I reintegrated
  • you reintegrated
  • he/she/it reintegrated
  • we reintegrated
  • you reintegrated
  • they reintegrated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gereïntegreerd
  • jij hebt gereïntegreerd
  • hij/zij/het heeft gereïntegreerd
  • wij hebben gereïntegreerd
  • jullie hebben gereïntegreerd
  • zij hebben gereïntegreerd

Present perfect

  • I have reintegrated
  • you have reintegrated
  • he/she/it has reintegrated
  • we have reintegrated
  • you have reintegrated
  • they have reintegrated

Voltooid verleden tijd

  • ik had gereïntegreerd
  • jij had gereïntegreerd
  • hij/zij/het had gereïntegreerd
  • wij hadden gereïntegreerd
  • jullie hadden gereïntegreerd
  • zij hadden gereïntegreerd

Past perfect

  • I had reintegrated
  • you had reintegrated
  • he/she/it had reintegrated
  • we had reintegrated
  • you had reintegrated
  • they had reintegrated

Toekomende tijd I

  • ik zal reïntegreren
  • jij zult reïntegreren
  • hij/zij/het zal reïntegreren
  • wij zullen reïntegreren
  • jullie zullen reïntegreren
  • zij zullen reïntegreren

Future

  • I will reintegrate
  • you will reintegrate
  • he/she/it will reintegrate
  • we will reintegrate
  • you will reintegrate
  • they will reintegrate

Toekomende tijd II

  • ik zal gereïntegreerd hebben
  • jij zult gereïntegreerd hebben
  • hij/zij/het zal gereïntegreerd hebben
  • wij zullen gereïntegreerd hebben
  • jullie zullen gereïntegreerd hebben
  • zij zullen gereïntegreerd hebben

Future perfect

  • I will have reintegrated
  • you will have reintegrated
  • he/she/it will have reintegrated
  • we will have reintegrated
  • you will have reintegrated
  • they will have reintegrated

Conditionalis I

  • ik zou reïntegreren
  • jij zou reïntegreren
  • hij/zij/het zou reïntegreren
  • wij zouden reïntegreren
  • jullie zouden reïntegreren
  • zij zouden reïntegreren

Conditional present

  • I would reintegrate
  • you would reintegrate
  • he/she/it would reintegrate
  • we would reintegrate
  • you would reintegrate
  • they would reintegrate

Conditionalis II

  • ik zou hebben gereïntegreerd
  • jij zou hebben gereïntegreerd
  • hij/zij/het zou hebben gereïntegreerd
  • wij zouden hebben gereïntegreerd
  • jullie zouden hebben gereïntegreerd
  • zij zouden hebben gereïntegreerd

Conditional perfect

  • I would have reintegrated
  • you would have reintegrated
  • he/she/it would have reintegrated
  • we would have reintegrated
  • you would have reintegrated
  • they would have reintegrated

Imperatief

  • jij reïntegreer
  • jullie reïntegreert

Imperative

  • you reintegrate
  • you reintegrate