Vervoeging van ringelen

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ringel
    • jij ringelt
    • hij/zij/het ringelt
    • wij ringelen
    • jullie ringelen
    • zij ringelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ringelde
    • jij ringelde
    • hij/zij/het ringelde
    • wij ringelden
    • jullie ringelden
    • zij ringelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geringeld
    • jij hebt geringeld
    • hij/zij/het heeft geringeld
    • wij hebben geringeld
    • jullie hebben geringeld
    • zij hebben geringeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geringeld
    • jij had geringeld
    • hij/zij/het had geringeld
    • wij hadden geringeld
    • jullie hadden geringeld
    • zij hadden geringeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal ringelen
    • jij zult ringelen
    • hij/zij/het zal ringelen
    • wij zullen ringelen
    • jullie zullen ringelen
    • zij zullen ringelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geringeld hebben
    • jij zult geringeld hebben
    • hij/zij/het zal geringeld hebben
    • wij zullen geringeld hebben
    • jullie zullen geringeld hebben
    • zij zullen geringeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou ringelen
    • jij zou ringelen
    • hij/zij/het zou ringelen
    • wij zouden ringelen
    • jullie zouden ringelen
    • zij zouden ringelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geringeld
    • jij zou hebben geringeld
    • hij/zij/het zou hebben geringeld
    • wij zouden hebben geringeld
    • jullie zouden hebben geringeld
    • zij zouden hebben geringeld
  • Imperatief

    • jij ringel
    • jullie ringelt