Vervoeging van scheppen
Onbepaalde wijs (infinitief): scheppen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schep
- jij schept
- hij/zij/het schept
- wij scheppen
- jullie scheppen
- zij scheppen
Indicativo presente
- yo saco
- tú sacas
- él/ella saca
- nosotros sacamos
- vosotros sacáis
- ellos/ellas sacan
Onvoltooid verleden tijd
- ik schepte
- jij schepte
- hij/zij/het schepte
- wij schepten
- jullie schepten
- zij schepten
Indefinido
- yo saqué
- tú sacaste
- él/ella sacó
- nosotros sacamos
- vosotros sacasteis
- ellos/ellas sacaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geschept
- jij hebt geschept
- hij/zij/het heeft geschept
- wij hebben geschept
- jullie hebben geschept
- zij hebben geschept
Pretérito perfecto compuesto
- yo he sacado
- tú has sacado
- él/ella ha sacado
- nosotros hemos sacado
- vosotros habéis sacado
- ellos/ellas han sacado
Voltooid verleden tijd
- ik had geschept
- jij had geschept
- hij/zij/het had geschept
- wij hadden geschept
- jullie hadden geschept
- zij hadden geschept
Pluscuamperfecto
- yo había sacado
- tú habías sacado
- él/ella había sacado
- nosotros habíamos sacado
- vosotros habíais sacado
- ellos/ellas habían sacado
Toekomende tijd I
- ik zal scheppen
- jij zult scheppen
- hij/zij/het zal scheppen
- wij zullen scheppen
- jullie zullen scheppen
- zij zullen scheppen
Futuro I
- yo sacaré
- tú sacarás
- él/ella sacará
- nosotros sacaremos
- vosotros sacaréis
- ellos/ellas sacarán
Toekomende tijd II
- ik zal geschept hebben
- jij zult geschept hebben
- hij/zij/het zal geschept hebben
- wij zullen geschept hebben
- jullie zullen geschept hebben
- zij zullen geschept hebben
Futuro perfecto
- yo habré sacado
- tú habrás sacado
- él/ella habrá sacado
- nosotros habremos sacado
- vosotros habréis sacado
- ellos/ellas habrán sacado
Conditionalis I
- ik zou scheppen
- jij zou scheppen
- hij/zij/het zou scheppen
- wij zouden scheppen
- jullie zouden scheppen
- zij zouden scheppen
Condicional
- yo sacaría
- tú sacarías
- él/ella sacaría
- nosotros sacaríamos
- vosotros sacaríais
- ellos/ellas sacarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geschept
- jij zou hebben geschept
- hij/zij/het zou hebben geschept
- wij zouden hebben geschept
- jullie zouden hebben geschept
- zij zouden hebben geschept
Condicional perfecto
- yo habría sacado
- tú habrías sacado
- él/ella habría sacado
- nosotros habríamos sacado
- vosotros habríais sacado
- ellos/ellas habrían sacado
Imperatief
- jij schep
- jullie schept
Imperativo presente
- tú saca
- vosotros sacad