Vervoeging van scheuren

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik scheur
  • jij scheurt
  • hij/zij/het scheurt
  • wij scheuren
  • jullie scheuren
  • zij scheuren

Indicativo presente

  • yo rasgo
  • rasgas
  • él/ella rasga
  • nosotros rasgamos
  • vosotros rasgáis
  • ellos/ellas rasgan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik scheurde
  • jij scheurde
  • hij/zij/het scheurde
  • wij scheurden
  • jullie scheurden
  • zij scheurden

Indefinido

  • yo rasgué
  • rasgaste
  • él/ella rasgó
  • nosotros rasgamos
  • vosotros rasgasteis
  • ellos/ellas rasgaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gescheurd
  • jij hebt gescheurd
  • hij/zij/het heeft gescheurd
  • wij hebben gescheurd
  • jullie hebben gescheurd
  • zij hebben gescheurd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he rasgado
  • has rasgado
  • él/ella ha rasgado
  • nosotros hemos rasgado
  • vosotros habéis rasgado
  • ellos/ellas han rasgado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gescheurd
  • jij had gescheurd
  • hij/zij/het had gescheurd
  • wij hadden gescheurd
  • jullie hadden gescheurd
  • zij hadden gescheurd

Pluscuamperfecto

  • yo había rasgado
  • habías rasgado
  • él/ella había rasgado
  • nosotros habíamos rasgado
  • vosotros habíais rasgado
  • ellos/ellas habían rasgado

Toekomende tijd I

  • ik zal scheuren
  • jij zult scheuren
  • hij/zij/het zal scheuren
  • wij zullen scheuren
  • jullie zullen scheuren
  • zij zullen scheuren

Futuro I

  • yo rasgaré
  • rasgarás
  • él/ella rasgará
  • nosotros rasgaremos
  • vosotros rasgaréis
  • ellos/ellas rasgarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gescheurd hebben
  • jij zult gescheurd hebben
  • hij/zij/het zal gescheurd hebben
  • wij zullen gescheurd hebben
  • jullie zullen gescheurd hebben
  • zij zullen gescheurd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré rasgado
  • habrás rasgado
  • él/ella habrá rasgado
  • nosotros habremos rasgado
  • vosotros habréis rasgado
  • ellos/ellas habrán rasgado

Conditionalis I

  • ik zou scheuren
  • jij zou scheuren
  • hij/zij/het zou scheuren
  • wij zouden scheuren
  • jullie zouden scheuren
  • zij zouden scheuren

Condicional

  • yo rasgaría
  • rasgarías
  • él/ella rasgaría
  • nosotros rasgaríamos
  • vosotros rasgaríais
  • ellos/ellas rasgarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gescheurd
  • jij zou hebben gescheurd
  • hij/zij/het zou hebben gescheurd
  • wij zouden hebben gescheurd
  • jullie zouden hebben gescheurd
  • zij zouden hebben gescheurd

Condicional perfecto

  • yo habría rasgado
  • habrías rasgado
  • él/ella habría rasgado
  • nosotros habríamos rasgado
  • vosotros habríais rasgado
  • ellos/ellas habrían rasgado

Imperatief

  • jij scheur
  • jullie scheurt

Imperativo presente

  • rasga
  • vosotros rasgad

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van scheuren