Betekenis van:
				
					scheuren					
				
			
            scheuren
Werkwoord
- verscheuren
 
"iets doormidden scheuren"
"iets in [tweeën/drieën/..] scheuren"
Hyperoniemen
scheuren
Werkwoord
- in twee of meer delen trekken
 
"De aardschok scheurde het huis in tweeën."
scheuren
Werkwoord
- langs een inkeping in twee of meer delen uiteenvallen
 
"De muur scheurde van boven naar beneden."
scheuren
Werkwoord
- weiland door omploegen tot bouwland maken
 
Hyperoniemen
Hyponiemen
scheur (de ~ | meervoud scheuren)
Zelfstandig naamwoord
- barst, spleet
 
"er zitten scheuren in het wegdek"
"een scheur in iets hebben"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- scheuren
 - scheuren (vorstspleten, enz.)
 - Verwondingen (ontschorsing, scheuren, enz.)
 - Technische scheuren zijn niet aanvaardbaar.
 - lichte beschadiging of niet-dichtgegroeide scheuren,
 - lichte beschadiging of niet-dichtgegroeide scheuren,
 - Er mogen zich geen scheuren vormen.
 - Er is gevaar voor defecten of scheuren
 - Er mogen zich geen scheuren of breuken voordoen.
 - De geteste exemplaren mogen geen zichtbare scheuren vertonen.
 - Diensten voor het inspecteren van boorputten op scheuren
 - het castreren van mannelijke varkens op een andere wijze dan door het scheuren van weefsel;
 - Door de kanten van het slingergewicht veroorzaakte scheuren worden buiten beschouwing gelaten.
 - Trommel of schijf vertoont te veel slijtage, te veel kerven, scheuren, zit los of is gebroken.
 - De tank mag niet lekken via scheuren, poriën of soortgelijke gebreken.