Vervoeging van slonzen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik slons
    • jij slonst
    • hij/zij/het slonst
    • wij slonzen
    • jullie slonzen
    • zij slonzen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik slonsde
    • jij slonsde
    • hij/zij/het slonsde
    • wij slonsden
    • jullie slonsden
    • zij slonsden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geslonsd
    • jij hebt geslonsd
    • hij/zij/het heeft geslonsd
    • wij hebben geslonsd
    • jullie hebben geslonsd
    • zij hebben geslonsd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geslonsd
    • jij had geslonsd
    • hij/zij/het had geslonsd
    • wij hadden geslonsd
    • jullie hadden geslonsd
    • zij hadden geslonsd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal slonzen
    • jij zult slonzen
    • hij/zij/het zal slonzen
    • wij zullen slonzen
    • jullie zullen slonzen
    • zij zullen slonzen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geslonsd hebben
    • jij zult geslonsd hebben
    • hij/zij/het zal geslonsd hebben
    • wij zullen geslonsd hebben
    • jullie zullen geslonsd hebben
    • zij zullen geslonsd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou slonzen
    • jij zou slonzen
    • hij/zij/het zou slonzen
    • wij zouden slonzen
    • jullie zouden slonzen
    • zij zouden slonzen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geslonsd
    • jij zou hebben geslonsd
    • hij/zij/het zou hebben geslonsd
    • wij zouden hebben geslonsd
    • jullie zouden hebben geslonsd
    • zij zouden hebben geslonsd
  • Imperatief

    • jij slons
    • jullie slonst