Vervoeging van spenderen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik spendeer
  • jij spendeert
  • hij/zij/het spendeert
  • wij spenderen
  • jullie spenderen
  • zij spenderen

Indicativo presente

  • yo dedico
  • dedicas
  • él/ella dedica
  • nosotros dedicamos
  • vosotros dedicáis
  • ellos/ellas dedican

Onvoltooid verleden tijd

  • ik spendeerde
  • jij spendeerde
  • hij/zij/het spendeerde
  • wij spendeerden
  • jullie spendeerden
  • zij spendeerden

Indefinido

  • yo dediqué
  • dedicaste
  • él/ella dedicó
  • nosotros dedicamos
  • vosotros dedicasteis
  • ellos/ellas dedicaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gespendeerd
  • jij hebt gespendeerd
  • hij/zij/het heeft gespendeerd
  • wij hebben gespendeerd
  • jullie hebben gespendeerd
  • zij hebben gespendeerd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he dedicado
  • has dedicado
  • él/ella ha dedicado
  • nosotros hemos dedicado
  • vosotros habéis dedicado
  • ellos/ellas han dedicado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gespendeerd
  • jij had gespendeerd
  • hij/zij/het had gespendeerd
  • wij hadden gespendeerd
  • jullie hadden gespendeerd
  • zij hadden gespendeerd

Pluscuamperfecto

  • yo había dedicado
  • habías dedicado
  • él/ella había dedicado
  • nosotros habíamos dedicado
  • vosotros habíais dedicado
  • ellos/ellas habían dedicado

Toekomende tijd I

  • ik zal spenderen
  • jij zult spenderen
  • hij/zij/het zal spenderen
  • wij zullen spenderen
  • jullie zullen spenderen
  • zij zullen spenderen

Futuro I

  • yo dedicaré
  • dedicarás
  • él/ella dedicará
  • nosotros dedicaremos
  • vosotros dedicaréis
  • ellos/ellas dedicarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gespendeerd hebben
  • jij zult gespendeerd hebben
  • hij/zij/het zal gespendeerd hebben
  • wij zullen gespendeerd hebben
  • jullie zullen gespendeerd hebben
  • zij zullen gespendeerd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré dedicado
  • habrás dedicado
  • él/ella habrá dedicado
  • nosotros habremos dedicado
  • vosotros habréis dedicado
  • ellos/ellas habrán dedicado

Conditionalis I

  • ik zou spenderen
  • jij zou spenderen
  • hij/zij/het zou spenderen
  • wij zouden spenderen
  • jullie zouden spenderen
  • zij zouden spenderen

Condicional

  • yo dedicaría
  • dedicarías
  • él/ella dedicaría
  • nosotros dedicaríamos
  • vosotros dedicaríais
  • ellos/ellas dedicarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gespendeerd
  • jij zou hebben gespendeerd
  • hij/zij/het zou hebben gespendeerd
  • wij zouden hebben gespendeerd
  • jullie zouden hebben gespendeerd
  • zij zouden hebben gespendeerd

Condicional perfecto

  • yo habría dedicado
  • habrías dedicado
  • él/ella habría dedicado
  • nosotros habríamos dedicado
  • vosotros habríais dedicado
  • ellos/ellas habrían dedicado

Imperatief

  • jij spendeer
  • jullie spendeert

Imperativo presente

  • dedica
  • vosotros dedicad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van spenderen