Vervoeging van stress
Onbepaalde wijs (infinitief): to stress
Engels
Nederlands
Present
- I stress
- you stress
- he/she/it stresses
- we stress
- you stress
- they stress
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik beklemtoon
- jij beklemtoont
- hij/zij/het beklemtoont
- wij beklemtonen
- jullie beklemtonen
- zij beklemtonen
Simple past
- I stressed
- you stressed
- he/she/it stressed
- we stressed
- you stressed
- they stressed
Onvoltooid verleden tijd
- ik beklemtoonde
- jij beklemtoonde
- hij/zij/het beklemtoonde
- wij beklemtoonden
- jullie beklemtoonden
- zij beklemtoonden
Present perfect
- I have stressed
- you have stressed
- he/she/it has stressed
- we have stressed
- you have stressed
- they have stressed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb beklemtoond
- jij hebt beklemtoond
- hij/zij/het heeft beklemtoond
- wij hebben beklemtoond
- jullie hebben beklemtoond
- zij hebben beklemtoond
Past perfect
- I had stressed
- you had stressed
- he/she/it had stressed
- we had stressed
- you had stressed
- they had stressed
Voltooid verleden tijd
- ik had beklemtoond
- jij had beklemtoond
- hij/zij/het had beklemtoond
- wij hadden beklemtoond
- jullie hadden beklemtoond
- zij hadden beklemtoond
Future
- I will stress
- you will stress
- he/she/it will stress
- we will stress
- you will stress
- they will stress
Toekomende tijd I
- ik zal beklemtonen
- jij zult beklemtonen
- hij/zij/het zal beklemtonen
- wij zullen beklemtonen
- jullie zullen beklemtonen
- zij zullen beklemtonen
Future perfect
- I will have stressed
- you will have stressed
- he/she/it will have stressed
- we will have stressed
- you will have stressed
- they will have stressed
Toekomende tijd II
- ik zal beklemtoond hebben
- jij zult beklemtoond hebben
- hij/zij/het zal beklemtoond hebben
- wij zullen beklemtoond hebben
- jullie zullen beklemtoond hebben
- zij zullen beklemtoond hebben
Conditional present
- I would stress
- you would stress
- he/she/it would stress
- we would stress
- you would stress
- they would stress
Conditionalis I
- ik zou beklemtonen
- jij zou beklemtonen
- hij/zij/het zou beklemtonen
- wij zouden beklemtonen
- jullie zouden beklemtonen
- zij zouden beklemtonen
Conditional perfect
- I would have stressed
- you would have stressed
- he/she/it would have stressed
- we would have stressed
- you would have stressed
- they would have stressed
Conditionalis II
- ik zou hebben beklemtoond
- jij zou hebben beklemtoond
- hij/zij/het zou hebben beklemtoond
- wij zouden hebben beklemtoond
- jullie zouden hebben beklemtoond
- zij zouden hebben beklemtoond
Imperative
- you stress
- you stress
Imperatief
- jij beklemtoon
- jullie beklemtoont