Vervoeging van tanden

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik tand
    • jij tandt
    • hij/zij/het tandt
    • wij tanden
    • jullie tanden
    • zij tanden
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik tandde
    • jij tandde
    • hij/zij/het tandde
    • wij tandden
    • jullie tandden
    • zij tandden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb getand
    • jij hebt getand
    • hij/zij/het heeft getand
    • wij hebben getand
    • jullie hebben getand
    • zij hebben getand
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had getand
    • jij had getand
    • hij/zij/het had getand
    • wij hadden getand
    • jullie hadden getand
    • zij hadden getand
  • Toekomende tijd I

    • ik zal tanden
    • jij zult tanden
    • hij/zij/het zal tanden
    • wij zullen tanden
    • jullie zullen tanden
    • zij zullen tanden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal getand hebben
    • jij zult getand hebben
    • hij/zij/het zal getand hebben
    • wij zullen getand hebben
    • jullie zullen getand hebben
    • zij zullen getand hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou tanden
    • jij zou tanden
    • hij/zij/het zou tanden
    • wij zouden tanden
    • jullie zouden tanden
    • zij zouden tanden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben getand
    • jij zou hebben getand
    • hij/zij/het zou hebben getand
    • wij zouden hebben getand
    • jullie zouden hebben getand
    • zij zouden hebben getand
  • Imperatief

    • jij tand
    • jullie tandt