Vervoeging van terechtstellen
Onbepaalde wijs (infinitief): terechtstellen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stel terecht
- jij stelt terecht
- hij/zij/het stelt terecht
- wij stellen terecht
- jullie stellen terecht
- zij stellen terecht
Präsens Indikativ
- ich exekutiere
- du exekutierst
- er/sie/es exekutiert
- wir exekutieren
- ihr exekutiert
- sie exekutieren
Onvoltooid verleden tijd
- ik stelde terecht
- jij stelde terecht
- hij/zij/het stelde terecht
- wij stelden terecht
- jullie stelden terecht
- zij stelden terecht
Präteritum Indikativ
- ich exekutierte
- du exekutiertest
- er/sie/es exekutierte
- wir exekutierten
- ihr exekutiertet
- sie exekutierten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb terechtgesteld
- jij hebt terechtgesteld
- hij/zij/het heeft terechtgesteld
- wij hebben terechtgesteld
- jullie hebben terechtgesteld
- zij hebben terechtgesteld
Perfekt Indikativ
- ich habe exekutiert
- du hast exekutiert
- er/sie/es hat exekutiert
- wir haben exekutiert
- ihr habt exekutiert
- sie haben exekutiert
Voltooid verleden tijd
- ik had terechtgesteld
- jij had terechtgesteld
- hij/zij/het had terechtgesteld
- wij hadden terechtgesteld
- jullie hadden terechtgesteld
- zij hadden terechtgesteld
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte exekutiert
- du hattest exekutiert
- er/sie/es hatte exekutiert
- wir hatten exekutiert
- ihr hattet exekutiert
- sie hatten exekutiert
Toekomende tijd I
- ik zal terechtstellen
- jij zult terechtstellen
- hij/zij/het zal terechtstellen
- wij zullen terechtstellen
- jullie zullen terechtstellen
- zij zullen terechtstellen
Futur I Indikativ
- ich werde exekutieren
- du wirst exekutieren
- er/sie/es wird exekutieren
- wir werden exekutieren
- ihr werdet exekutieren
- sie werden exekutieren
Toekomende tijd II
- ik zal terechtgesteld hebben
- jij zult terechtgesteld hebben
- hij/zij/het zal terechtgesteld hebben
- wij zullen terechtgesteld hebben
- jullie zullen terechtgesteld hebben
- zij zullen terechtgesteld hebben
Futur II Indikativ
- ich werde exekutiert haben
- du wirst exekutiert haben
- er/sie/es wird exekutiert haben
- wir werden exekutiert haben
- ihr werdet exekutiert haben
- sie werden exekutiert haben
Conditionalis I
- ik zou terechtstellen
- jij zou terechtstellen
- hij/zij/het zou terechtstellen
- wij zouden terechtstellen
- jullie zouden terechtstellen
- zij zouden terechtstellen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde exekutieren
- du würdest exekutieren
- er/sie/es würde exekutieren
- wir würden exekutieren
- ihr würdet exekutieren
- sie würden exekutieren
Conditionalis II
- ik zou hebben terechtgesteld
- jij zou hebben terechtgesteld
- hij/zij/het zou hebben terechtgesteld
- wij zouden hebben terechtgesteld
- jullie zouden hebben terechtgesteld
- zij zouden hebben terechtgesteld
Futur II Konjunktiv II
- ich würde exekutiert haben
- du würdest exekutiert haben
- er/sie/es würde exekutiert haben
- wir würden exekutiert haben
- ihr würdet exekutiert haben
- sie würden exekutiert haben
Imperatief
- jij stel terecht
- jullie stelt terecht
Imperativ
- du exekutiere
- ihr exekutiert