Vervoeging van toetakelen

Onbepaalde wijs (infinitief): toetakelen

Vertaling: danneggiare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik takel toe
  • jij takelt toe
  • hij/zij/het takelt toe
  • wij takelen toe
  • jullie takelen toe
  • zij takelen toe

Presente

  • io danneggio
  • tu danneggi
  • lui/lei/Lei danneggia
  • noi danneggiamo
  • voi/Voi danneggiate
  • loro/Loro danneggiano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik takelde toe
  • jij takelde toe
  • hij/zij/het takelde toe
  • wij takelden toe
  • jullie takelden toe
  • zij takelden toe

Imperfetto

  • io danneggiavo
  • tu danneggiavi
  • lui/lei/Lei danneggiava
  • noi danneggiavamo
  • voi/Voi danneggiavate
  • loro/Loro danneggiavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb toegetakeld
  • jij hebt toegetakeld
  • hij/zij/het heeft toegetakeld
  • wij hebben toegetakeld
  • jullie hebben toegetakeld
  • zij hebben toegetakeld

Passato prossimo

  • io ho danneggiato
  • tu hai danneggiato
  • lui/lei/Lei ha danneggiato
  • noi abbiamo danneggiato
  • voi/Voi avete danneggiato
  • loro/Loro hanno danneggiato

Voltooid verleden tijd

  • ik had toegetakeld
  • jij had toegetakeld
  • hij/zij/het had toegetakeld
  • wij hadden toegetakeld
  • jullie hadden toegetakeld
  • zij hadden toegetakeld

Trapassato prossimo

  • io avevo danneggiato
  • tu avevi danneggiato
  • lui/lei/Lei aveva danneggiato
  • noi avevamo danneggiato
  • voi/Voi avevate danneggiato
  • loro/Loro avevano danneggiato

Toekomende tijd I

  • ik zal toetakelen
  • jij zult toetakelen
  • hij/zij/het zal toetakelen
  • wij zullen toetakelen
  • jullie zullen toetakelen
  • zij zullen toetakelen

Futuro semplice

  • io danneggerò
  • tu danneggerai
  • lui/lei/Lei danneggerà
  • noi danneggeremo
  • voi/Voi danneggerete
  • loro/Loro danneggeranno

Toekomende tijd II

  • ik zal toegetakeld hebben
  • jij zult toegetakeld hebben
  • hij/zij/het zal toegetakeld hebben
  • wij zullen toegetakeld hebben
  • jullie zullen toegetakeld hebben
  • zij zullen toegetakeld hebben

Futuro anteriore

  • io avrò danneggiato
  • tu avrai danneggiato
  • lui/lei/Lei avrà danneggiato
  • noi avremo danneggiato
  • voi/Voi avrete danneggiato
  • loro/Loro avranno danneggiato

Conditionalis I

  • ik zou toetakelen
  • jij zou toetakelen
  • hij/zij/het zou toetakelen
  • wij zouden toetakelen
  • jullie zouden toetakelen
  • zij zouden toetakelen

Condizionale presente

  • io danneggerei
  • tu danneggeresti
  • lui/lei/Lei danneggerebbe
  • noi danneggeremmo
  • voi/Voi danneggereste
  • loro/Loro danneggerebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben toegetakeld
  • jij zou hebben toegetakeld
  • hij/zij/het zou hebben toegetakeld
  • wij zouden hebben toegetakeld
  • jullie zouden hebben toegetakeld
  • zij zouden hebben toegetakeld

Condizionale passato

  • io avrei danneggiato
  • tu avresti danneggiato
  • lui/lei/Lei avrebbe danneggiato
  • noi avremmo danneggiato
  • voi/Voi avreste danneggiato
  • loro/Loro avrebbero danneggiato

Imperatief

  • jij takel toe
  • jullie takelt toe

Imperativo

  • tu danneggia
  • voi/Voi danneggiate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van toetakelen