Vervoeging van uitgeven

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik geef uit
  • jij geeft uit
  • hij/zij/het geeft uit
  • wij geven uit
  • jullie geven uit
  • zij geven uit

Indicativo presente

  • yo edito
  • editas
  • él/ella edita
  • nosotros editamos
  • vosotros editáis
  • ellos/ellas editan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik gaf uit
  • jij gaf uit
  • hij/zij/het gaf uit
  • wij gaven uit
  • jullie gaven uit
  • zij gaven uit

Indefinido

  • yo edité
  • editaste
  • él/ella editó
  • nosotros editamos
  • vosotros editasteis
  • ellos/ellas editaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb uitgegeven
  • jij hebt uitgegeven
  • hij/zij/het heeft uitgegeven
  • wij hebben uitgegeven
  • jullie hebben uitgegeven
  • zij hebben uitgegeven

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he editado
  • has editado
  • él/ella ha editado
  • nosotros hemos editado
  • vosotros habéis editado
  • ellos/ellas han editado

Voltooid verleden tijd

  • ik had uitgegeven
  • jij had uitgegeven
  • hij/zij/het had uitgegeven
  • wij hadden uitgegeven
  • jullie hadden uitgegeven
  • zij hadden uitgegeven

Pluscuamperfecto

  • yo había editado
  • habías editado
  • él/ella había editado
  • nosotros habíamos editado
  • vosotros habíais editado
  • ellos/ellas habían editado

Toekomende tijd I

  • ik zal uitgeven
  • jij zult uitgeven
  • hij/zij/het zal uitgeven
  • wij zullen uitgeven
  • jullie zullen uitgeven
  • zij zullen uitgeven

Futuro I

  • yo editaré
  • editarás
  • él/ella editará
  • nosotros editaremos
  • vosotros editaréis
  • ellos/ellas editarán

Toekomende tijd II

  • ik zal uitgegeven hebben
  • jij zult uitgegeven hebben
  • hij/zij/het zal uitgegeven hebben
  • wij zullen uitgegeven hebben
  • jullie zullen uitgegeven hebben
  • zij zullen uitgegeven hebben

Futuro perfecto

  • yo habré editado
  • habrás editado
  • él/ella habrá editado
  • nosotros habremos editado
  • vosotros habréis editado
  • ellos/ellas habrán editado

Conditionalis I

  • ik zou uitgeven
  • jij zou uitgeven
  • hij/zij/het zou uitgeven
  • wij zouden uitgeven
  • jullie zouden uitgeven
  • zij zouden uitgeven

Condicional

  • yo editaría
  • editarías
  • él/ella editaría
  • nosotros editaríamos
  • vosotros editaríais
  • ellos/ellas editarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben uitgegeven
  • jij zou hebben uitgegeven
  • hij/zij/het zou hebben uitgegeven
  • wij zouden hebben uitgegeven
  • jullie zouden hebben uitgegeven
  • zij zouden hebben uitgegeven

Condicional perfecto

  • yo habría editado
  • habrías editado
  • él/ella habría editado
  • nosotros habríamos editado
  • vosotros habríais editado
  • ellos/ellas habrían editado

Imperatief

  • jij geef uit
  • jullie geeft uit

Imperativo presente

  • edita
  • vosotros editad

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van uitgeven