Vervoeging van uitleggen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik leg uit
  • jij legt uit
  • hij/zij/het legt uit
  • wij leggen uit
  • jullie leggen uit
  • zij leggen uit

Indicativo presente

  • yo desarrollo
  • desarrollas
  • él/ella desarrolla
  • nosotros desarrollamos
  • vosotros desarrolláis
  • ellos/ellas desarrollan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik legde uit
  • jij legde uit
  • hij/zij/het legde uit
  • wij legden uit
  • jullie legden uit
  • zij legden uit

Indefinido

  • yo desarrollé
  • desarrollaste
  • él/ella desarrolló
  • nosotros desarrollamos
  • vosotros desarrollasteis
  • ellos/ellas desarrollaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb uitgelegd
  • jij hebt uitgelegd
  • hij/zij/het heeft uitgelegd
  • wij hebben uitgelegd
  • jullie hebben uitgelegd
  • zij hebben uitgelegd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he desarrollado
  • has desarrollado
  • él/ella ha desarrollado
  • nosotros hemos desarrollado
  • vosotros habéis desarrollado
  • ellos/ellas han desarrollado

Voltooid verleden tijd

  • ik had uitgelegd
  • jij had uitgelegd
  • hij/zij/het had uitgelegd
  • wij hadden uitgelegd
  • jullie hadden uitgelegd
  • zij hadden uitgelegd

Pluscuamperfecto

  • yo había desarrollado
  • habías desarrollado
  • él/ella había desarrollado
  • nosotros habíamos desarrollado
  • vosotros habíais desarrollado
  • ellos/ellas habían desarrollado

Toekomende tijd I

  • ik zal uitleggen
  • jij zult uitleggen
  • hij/zij/het zal uitleggen
  • wij zullen uitleggen
  • jullie zullen uitleggen
  • zij zullen uitleggen

Futuro I

  • yo desarrollaré
  • desarrollarás
  • él/ella desarrollará
  • nosotros desarrollaremos
  • vosotros desarrollaréis
  • ellos/ellas desarrollarán

Toekomende tijd II

  • ik zal uitgelegd hebben
  • jij zult uitgelegd hebben
  • hij/zij/het zal uitgelegd hebben
  • wij zullen uitgelegd hebben
  • jullie zullen uitgelegd hebben
  • zij zullen uitgelegd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré desarrollado
  • habrás desarrollado
  • él/ella habrá desarrollado
  • nosotros habremos desarrollado
  • vosotros habréis desarrollado
  • ellos/ellas habrán desarrollado

Conditionalis I

  • ik zou uitleggen
  • jij zou uitleggen
  • hij/zij/het zou uitleggen
  • wij zouden uitleggen
  • jullie zouden uitleggen
  • zij zouden uitleggen

Condicional

  • yo desarrollaría
  • desarrollarías
  • él/ella desarrollaría
  • nosotros desarrollaríamos
  • vosotros desarrollaríais
  • ellos/ellas desarrollarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben uitgelegd
  • jij zou hebben uitgelegd
  • hij/zij/het zou hebben uitgelegd
  • wij zouden hebben uitgelegd
  • jullie zouden hebben uitgelegd
  • zij zouden hebben uitgelegd

Condicional perfecto

  • yo habría desarrollado
  • habrías desarrollado
  • él/ella habría desarrollado
  • nosotros habríamos desarrollado
  • vosotros habríais desarrollado
  • ellos/ellas habrían desarrollado

Imperatief

  • jij leg uit
  • jullie legt uit

Imperativo presente

  • desarrolla
  • vosotros desarrollad

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van uitleggen