Vervoeging van uitleiden

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik leid uit
    • jij leidt uit
    • hij/zij/het leidt uit
    • wij leiden uit
    • jullie leiden uit
    • zij leiden uit
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik leidde uit
    • jij leidde uit
    • hij/zij/het leidde uit
    • wij leidden uit
    • jullie leidden uit
    • zij leidden uit
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb uitgeleid
    • jij hebt uitgeleid
    • hij/zij/het heeft uitgeleid
    • wij hebben uitgeleid
    • jullie hebben uitgeleid
    • zij hebben uitgeleid
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had uitgeleid
    • jij had uitgeleid
    • hij/zij/het had uitgeleid
    • wij hadden uitgeleid
    • jullie hadden uitgeleid
    • zij hadden uitgeleid
  • Toekomende tijd I

    • ik zal uitleiden
    • jij zult uitleiden
    • hij/zij/het zal uitleiden
    • wij zullen uitleiden
    • jullie zullen uitleiden
    • zij zullen uitleiden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal uitgeleid hebben
    • jij zult uitgeleid hebben
    • hij/zij/het zal uitgeleid hebben
    • wij zullen uitgeleid hebben
    • jullie zullen uitgeleid hebben
    • zij zullen uitgeleid hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou uitleiden
    • jij zou uitleiden
    • hij/zij/het zou uitleiden
    • wij zouden uitleiden
    • jullie zouden uitleiden
    • zij zouden uitleiden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben uitgeleid
    • jij zou hebben uitgeleid
    • hij/zij/het zou hebben uitgeleid
    • wij zouden hebben uitgeleid
    • jullie zouden hebben uitgeleid
    • zij zouden hebben uitgeleid
  • Imperatief

    • jij leid uit
    • jullie leidt uit