Vervoeging van uitlenen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik leen uit
    • jij leent uit
    • hij/zij/het leent uit
    • wij lenen uit
    • jullie lenen uit
    • zij lenen uit
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik leende uit
    • jij leende uit
    • hij/zij/het leende uit
    • wij leenden uit
    • jullie leenden uit
    • zij leenden uit
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb uitgeleend
    • jij hebt uitgeleend
    • hij/zij/het heeft uitgeleend
    • wij hebben uitgeleend
    • jullie hebben uitgeleend
    • zij hebben uitgeleend
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had uitgeleend
    • jij had uitgeleend
    • hij/zij/het had uitgeleend
    • wij hadden uitgeleend
    • jullie hadden uitgeleend
    • zij hadden uitgeleend
  • Toekomende tijd I

    • ik zal uitlenen
    • jij zult uitlenen
    • hij/zij/het zal uitlenen
    • wij zullen uitlenen
    • jullie zullen uitlenen
    • zij zullen uitlenen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal uitgeleend hebben
    • jij zult uitgeleend hebben
    • hij/zij/het zal uitgeleend hebben
    • wij zullen uitgeleend hebben
    • jullie zullen uitgeleend hebben
    • zij zullen uitgeleend hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou uitlenen
    • jij zou uitlenen
    • hij/zij/het zou uitlenen
    • wij zouden uitlenen
    • jullie zouden uitlenen
    • zij zouden uitlenen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben uitgeleend
    • jij zou hebben uitgeleend
    • hij/zij/het zou hebben uitgeleend
    • wij zouden hebben uitgeleend
    • jullie zouden hebben uitgeleend
    • zij zouden hebben uitgeleend
  • Imperatief

    • jij leen uit
    • jullie leent uit