Vervoeging van uitmaken
Onbepaalde wijs (infinitief): uitmaken
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik maak uit
- jij maakt uit
- hij/zij/het maakt uit
- wij maken uit
- jullie maken uit
- zij maken uit
Presente
- io spengo
- tu spengi
- lui/lei/Lei spenge
- noi spengiamo
- voi/Voi spengete
- loro/Loro spengono
Onvoltooid verleden tijd
- ik maakte uit
- jij maakte uit
- hij/zij/het maakte uit
- wij maakten uit
- jullie maakten uit
- zij maakten uit
Imperfetto
- io spengevo
- tu spengevi
- lui/lei/Lei spengeva
- noi spengevamo
- voi/Voi spengevate
- loro/Loro spengevano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgemaakt
- jij hebt uitgemaakt
- hij/zij/het heeft uitgemaakt
- wij hebben uitgemaakt
- jullie hebben uitgemaakt
- zij hebben uitgemaakt
Passato prossimo
- io ho spento
- tu hai spento
- lui/lei/Lei ha spento
- noi abbiamo spento
- voi/Voi avete spento
- loro/Loro hanno spento
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgemaakt
- jij had uitgemaakt
- hij/zij/het had uitgemaakt
- wij hadden uitgemaakt
- jullie hadden uitgemaakt
- zij hadden uitgemaakt
Trapassato prossimo
- io avevo spento
- tu avevi spento
- lui/lei/Lei aveva spento
- noi avevamo spento
- voi/Voi avevate spento
- loro/Loro avevano spento
Toekomende tijd I
- ik zal uitmaken
- jij zult uitmaken
- hij/zij/het zal uitmaken
- wij zullen uitmaken
- jullie zullen uitmaken
- zij zullen uitmaken
Futuro semplice
- io spengerò
- tu spengerai
- lui/lei/Lei spengerà
- noi spengeremo
- voi/Voi spengerete
- loro/Loro spengeranno
Toekomende tijd II
- ik zal uitgemaakt hebben
- jij zult uitgemaakt hebben
- hij/zij/het zal uitgemaakt hebben
- wij zullen uitgemaakt hebben
- jullie zullen uitgemaakt hebben
- zij zullen uitgemaakt hebben
Futuro anteriore
- io avrò spento
- tu avrai spento
- lui/lei/Lei avrà spento
- noi avremo spento
- voi/Voi avrete spento
- loro/Loro avranno spento
Conditionalis I
- ik zou uitmaken
- jij zou uitmaken
- hij/zij/het zou uitmaken
- wij zouden uitmaken
- jullie zouden uitmaken
- zij zouden uitmaken
Condizionale presente
- io spengerei
- tu spengeresti
- lui/lei/Lei spengerebbe
- noi spengeremmo
- voi/Voi spengereste
- loro/Loro spengerebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgemaakt
- jij zou hebben uitgemaakt
- hij/zij/het zou hebben uitgemaakt
- wij zouden hebben uitgemaakt
- jullie zouden hebben uitgemaakt
- zij zouden hebben uitgemaakt
Condizionale passato
- io avrei spento
- tu avresti spento
- lui/lei/Lei avrebbe spento
- noi avremmo spento
- voi/Voi avreste spento
- loro/Loro avrebbero spento
Imperatief
- jij maak uit
- jullie maakt uit
Imperativo
- tu spengi
- voi/Voi spengete