Vervoeging van uitsnijden

Onbepaalde wijs (infinitief): uitsnijden

Vertaling: tallar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik snijd uit
  • jij snijdt uit
  • hij/zij/het snijdt uit
  • wij snijden uit
  • jullie snijden uit
  • zij snijden uit

Indicativo presente

  • yo tallo
  • tallas
  • él/ella talla
  • nosotros tallamos
  • vosotros talláis
  • ellos/ellas tallan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik sneed uit
  • jij sneed uit
  • hij/zij/het sneed uit
  • wij sneden uit
  • jullie sneden uit
  • zij sneden uit

Indefinido

  • yo tallé
  • tallaste
  • él/ella talló
  • nosotros tallamos
  • vosotros tallasteis
  • ellos/ellas tallaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb uitgesneden
  • jij hebt uitgesneden
  • hij/zij/het heeft uitgesneden
  • wij hebben uitgesneden
  • jullie hebben uitgesneden
  • zij hebben uitgesneden

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he tallado
  • has tallado
  • él/ella ha tallado
  • nosotros hemos tallado
  • vosotros habéis tallado
  • ellos/ellas han tallado

Voltooid verleden tijd

  • ik had uitgesneden
  • jij had uitgesneden
  • hij/zij/het had uitgesneden
  • wij hadden uitgesneden
  • jullie hadden uitgesneden
  • zij hadden uitgesneden

Pluscuamperfecto

  • yo había tallado
  • habías tallado
  • él/ella había tallado
  • nosotros habíamos tallado
  • vosotros habíais tallado
  • ellos/ellas habían tallado

Toekomende tijd I

  • ik zal uitsnijden
  • jij zult uitsnijden
  • hij/zij/het zal uitsnijden
  • wij zullen uitsnijden
  • jullie zullen uitsnijden
  • zij zullen uitsnijden

Futuro I

  • yo tallaré
  • tallarás
  • él/ella tallará
  • nosotros tallaremos
  • vosotros tallaréis
  • ellos/ellas tallarán

Toekomende tijd II

  • ik zal uitgesneden hebben
  • jij zult uitgesneden hebben
  • hij/zij/het zal uitgesneden hebben
  • wij zullen uitgesneden hebben
  • jullie zullen uitgesneden hebben
  • zij zullen uitgesneden hebben

Futuro perfecto

  • yo habré tallado
  • habrás tallado
  • él/ella habrá tallado
  • nosotros habremos tallado
  • vosotros habréis tallado
  • ellos/ellas habrán tallado

Conditionalis I

  • ik zou uitsnijden
  • jij zou uitsnijden
  • hij/zij/het zou uitsnijden
  • wij zouden uitsnijden
  • jullie zouden uitsnijden
  • zij zouden uitsnijden

Condicional

  • yo tallaría
  • tallarías
  • él/ella tallaría
  • nosotros tallaríamos
  • vosotros tallaríais
  • ellos/ellas tallarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben uitgesneden
  • jij zou hebben uitgesneden
  • hij/zij/het zou hebben uitgesneden
  • wij zouden hebben uitgesneden
  • jullie zouden hebben uitgesneden
  • zij zouden hebben uitgesneden

Condicional perfecto

  • yo habría tallado
  • habrías tallado
  • él/ella habría tallado
  • nosotros habríamos tallado
  • vosotros habríais tallado
  • ellos/ellas habrían tallado

Imperatief

  • jij snijd uit
  • jullie snijdt uit

Imperativo presente

  • talla
  • vosotros tallad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van uitsnijden