Vervoeging van uitstuffen

Onbepaalde wijs (infinitief): uitstuffen

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik stuf uit
    • jij stuft uit
    • hij/zij/het stuft uit
    • wij stuffen uit
    • jullie stuffen uit
    • zij stuffen uit
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik stufte uit
    • jij stufte uit
    • hij/zij/het stufte uit
    • wij stuften uit
    • jullie stuften uit
    • zij stuften uit
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb uitgestuft
    • jij hebt uitgestuft
    • hij/zij/het heeft uitgestuft
    • wij hebben uitgestuft
    • jullie hebben uitgestuft
    • zij hebben uitgestuft
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had uitgestuft
    • jij had uitgestuft
    • hij/zij/het had uitgestuft
    • wij hadden uitgestuft
    • jullie hadden uitgestuft
    • zij hadden uitgestuft
  • Toekomende tijd I

    • ik zal uitstuffen
    • jij zult uitstuffen
    • hij/zij/het zal uitstuffen
    • wij zullen uitstuffen
    • jullie zullen uitstuffen
    • zij zullen uitstuffen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal uitgestuft hebben
    • jij zult uitgestuft hebben
    • hij/zij/het zal uitgestuft hebben
    • wij zullen uitgestuft hebben
    • jullie zullen uitgestuft hebben
    • zij zullen uitgestuft hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou uitstuffen
    • jij zou uitstuffen
    • hij/zij/het zou uitstuffen
    • wij zouden uitstuffen
    • jullie zouden uitstuffen
    • zij zouden uitstuffen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben uitgestuft
    • jij zou hebben uitgestuft
    • hij/zij/het zou hebben uitgestuft
    • wij zouden hebben uitgestuft
    • jullie zouden hebben uitgestuft
    • zij zouden hebben uitgestuft
  • Imperatief

    • jij stuf uit
    • jullie stuft uit