Vervoeging van verdoezelen

Onbepaalde wijs (infinitief): verdoezelen

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik verdoezel
    • jij verdoezelt
    • hij/zij/het verdoezelt
    • wij verdoezelen
    • jullie verdoezelen
    • zij verdoezelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik verdoezelde
    • jij verdoezelde
    • hij/zij/het verdoezelde
    • wij verdoezelden
    • jullie verdoezelden
    • zij verdoezelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb verdoezeld
    • jij hebt verdoezeld
    • hij/zij/het heeft verdoezeld
    • wij hebben verdoezeld
    • jullie hebben verdoezeld
    • zij hebben verdoezeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had verdoezeld
    • jij had verdoezeld
    • hij/zij/het had verdoezeld
    • wij hadden verdoezeld
    • jullie hadden verdoezeld
    • zij hadden verdoezeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal verdoezelen
    • jij zult verdoezelen
    • hij/zij/het zal verdoezelen
    • wij zullen verdoezelen
    • jullie zullen verdoezelen
    • zij zullen verdoezelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal verdoezeld hebben
    • jij zult verdoezeld hebben
    • hij/zij/het zal verdoezeld hebben
    • wij zullen verdoezeld hebben
    • jullie zullen verdoezeld hebben
    • zij zullen verdoezeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou verdoezelen
    • jij zou verdoezelen
    • hij/zij/het zou verdoezelen
    • wij zouden verdoezelen
    • jullie zouden verdoezelen
    • zij zouden verdoezelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben verdoezeld
    • jij zou hebben verdoezeld
    • hij/zij/het zou hebben verdoezeld
    • wij zouden hebben verdoezeld
    • jullie zouden hebben verdoezeld
    • zij zouden hebben verdoezeld
  • Imperatief

    • jij verdoezel
    • jullie verdoezelt