Vervoeging van verdrukken

Onbepaalde wijs (infinitief): verdrukken

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verdruk
  • jij verdrukt
  • hij/zij/het verdrukt
  • wij verdrukken
  • jullie verdrukken
  • zij verdrukken

Present

  • I oppress
  • you oppress
  • he/she/it oppresses
  • we oppress
  • you oppress
  • they oppress

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verdrukte
  • jij verdrukte
  • hij/zij/het verdrukte
  • wij verdrukten
  • jullie verdrukten
  • zij verdrukten

Simple past

  • I oppressed
  • you oppressed
  • he/she/it oppressed
  • we oppressed
  • you oppressed
  • they oppressed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verdrukt
  • jij hebt verdrukt
  • hij/zij/het heeft verdrukt
  • wij hebben verdrukt
  • jullie hebben verdrukt
  • zij hebben verdrukt

Present perfect

  • I have oppressed
  • you have oppressed
  • he/she/it has oppressed
  • we have oppressed
  • you have oppressed
  • they have oppressed

Voltooid verleden tijd

  • ik had verdrukt
  • jij had verdrukt
  • hij/zij/het had verdrukt
  • wij hadden verdrukt
  • jullie hadden verdrukt
  • zij hadden verdrukt

Past perfect

  • I had oppressed
  • you had oppressed
  • he/she/it had oppressed
  • we had oppressed
  • you had oppressed
  • they had oppressed

Toekomende tijd I

  • ik zal verdrukken
  • jij zult verdrukken
  • hij/zij/het zal verdrukken
  • wij zullen verdrukken
  • jullie zullen verdrukken
  • zij zullen verdrukken

Future

  • I will oppress
  • you will oppress
  • he/she/it will oppress
  • we will oppress
  • you will oppress
  • they will oppress

Toekomende tijd II

  • ik zal verdrukt hebben
  • jij zult verdrukt hebben
  • hij/zij/het zal verdrukt hebben
  • wij zullen verdrukt hebben
  • jullie zullen verdrukt hebben
  • zij zullen verdrukt hebben

Future perfect

  • I will have oppressed
  • you will have oppressed
  • he/she/it will have oppressed
  • we will have oppressed
  • you will have oppressed
  • they will have oppressed

Conditionalis I

  • ik zou verdrukken
  • jij zou verdrukken
  • hij/zij/het zou verdrukken
  • wij zouden verdrukken
  • jullie zouden verdrukken
  • zij zouden verdrukken

Conditional present

  • I would oppress
  • you would oppress
  • he/she/it would oppress
  • we would oppress
  • you would oppress
  • they would oppress

Conditionalis II

  • ik zou hebben verdrukt
  • jij zou hebben verdrukt
  • hij/zij/het zou hebben verdrukt
  • wij zouden hebben verdrukt
  • jullie zouden hebben verdrukt
  • zij zouden hebben verdrukt

Conditional perfect

  • I would have oppressed
  • you would have oppressed
  • he/she/it would have oppressed
  • we would have oppressed
  • you would have oppressed
  • they would have oppressed

Imperatief

  • jij verdruk
  • jullie verdrukt

Imperative

  • you oppress
  • you oppress

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verdrukken