Vervoeging van verfoeien

Vertaling: detestare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verfoei
  • jij verfoeit
  • hij/zij/het verfoeit
  • wij verfoeien
  • jullie verfoeien
  • zij verfoeien

Presente

  • io detesto
  • tu detesti
  • lui/lei/Lei detesta
  • noi detestiamo
  • voi/Voi detestate
  • loro/Loro detestano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verfoeide
  • jij verfoeide
  • hij/zij/het verfoeide
  • wij verfoeiden
  • jullie verfoeiden
  • zij verfoeiden

Imperfetto

  • io detestavo
  • tu detestavi
  • lui/lei/Lei detestava
  • noi detestavamo
  • voi/Voi detestavate
  • loro/Loro detestavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verfoeid
  • jij hebt verfoeid
  • hij/zij/het heeft verfoeid
  • wij hebben verfoeid
  • jullie hebben verfoeid
  • zij hebben verfoeid

Passato prossimo

  • io ho detestato
  • tu hai detestato
  • lui/lei/Lei ha detestato
  • noi abbiamo detestato
  • voi/Voi avete detestato
  • loro/Loro hanno detestato

Voltooid verleden tijd

  • ik had verfoeid
  • jij had verfoeid
  • hij/zij/het had verfoeid
  • wij hadden verfoeid
  • jullie hadden verfoeid
  • zij hadden verfoeid

Trapassato prossimo

  • io avevo detestato
  • tu avevi detestato
  • lui/lei/Lei aveva detestato
  • noi avevamo detestato
  • voi/Voi avevate detestato
  • loro/Loro avevano detestato

Toekomende tijd I

  • ik zal verfoeien
  • jij zult verfoeien
  • hij/zij/het zal verfoeien
  • wij zullen verfoeien
  • jullie zullen verfoeien
  • zij zullen verfoeien

Futuro semplice

  • io detesterò
  • tu detesterai
  • lui/lei/Lei detesterà
  • noi detesteremo
  • voi/Voi detesterete
  • loro/Loro detesteranno

Toekomende tijd II

  • ik zal verfoeid hebben
  • jij zult verfoeid hebben
  • hij/zij/het zal verfoeid hebben
  • wij zullen verfoeid hebben
  • jullie zullen verfoeid hebben
  • zij zullen verfoeid hebben

Futuro anteriore

  • io avrò detestato
  • tu avrai detestato
  • lui/lei/Lei avrà detestato
  • noi avremo detestato
  • voi/Voi avrete detestato
  • loro/Loro avranno detestato

Conditionalis I

  • ik zou verfoeien
  • jij zou verfoeien
  • hij/zij/het zou verfoeien
  • wij zouden verfoeien
  • jullie zouden verfoeien
  • zij zouden verfoeien

Condizionale presente

  • io detesterei
  • tu detesteresti
  • lui/lei/Lei detesterebbe
  • noi detesteremmo
  • voi/Voi detestereste
  • loro/Loro detesterebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben verfoeid
  • jij zou hebben verfoeid
  • hij/zij/het zou hebben verfoeid
  • wij zouden hebben verfoeid
  • jullie zouden hebben verfoeid
  • zij zouden hebben verfoeid

Condizionale passato

  • io avrei detestato
  • tu avresti detestato
  • lui/lei/Lei avrebbe detestato
  • noi avremmo detestato
  • voi/Voi avreste detestato
  • loro/Loro avrebbero detestato

Imperatief

  • jij verfoei
  • jullie verfoeit

Imperativo

  • tu detesta
  • voi/Voi detestate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verfoeien